Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Beleidsblad Bodembescherming Wet milieubeheer

Titel:
Bodembescherming op grond van de Wet milieubeheer

Status:
13 juni 1979 (Staatsblad 1979, 442), laatstelijk gewijzigd bij Staatsblad 2014, 302

Relatie met overige regelgeving of beleidsstukken:

  • De IPPC-richtlijn van de EU verplicht om grote milieuvervuilende bedrijven te reguleren middels een integrale vergunning gebaseerd op de beste beschikbare technieken (BBT). In Nederland is de IPPC-richtlijn in de Wet milieubeheer (Wm) en in de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) geïmplementeerd.
  • Regels voor bescherming van de bodem buiten bedrijfsmatige locaties zijn gesteld in de Wet bodembescherming.

Doelstelling:
De Wet milieubeheer (Wm) is de belangrijkste milieuwet. De wet bepaalt welk (wettelijk) gereedschap kan worden ingezet om het milieu te beschermen.

Reikwijdte:
De Wet milieubeheer legt het begrip milieu breed uit. Onder het milieu valt het 'fysieke milieu, gezien vanuit het belang van de bescherming van mensen, dieren, planten en goederen, van water, bodem en lucht en van natuurwetenschappelijke en cultuurhistorische waarden en van de beheersing van het klimaat'. Dit staat in artikel 1 van de Wm. Milieubescherming betekent ook zuinig gebruik van energie en grondstoffen en zorgvuldig omgaan met afvalstoffen.

Inhoud (alleen de voor het bodembeleid relevante onderdelen):
De Wet milieubeheer (Wm) is de juridische gereedschapskist om het milieu te beschermen. De Wet milieubeheer geeft algemene regels voor uiteenlopende onderwerpen, van stoffen en afvalstoffen tot handhaving, openbaarheid van milieugegevens en beroepsmogelijkheden. De Wm is op 1 maart 1993 van kracht geworden. Het is een zogenaamde kader- of raamwet: het bevat de algemene regels voor het milieubeheer. Meer specifieke regels worden uitgewerkt in besluiten (algemene maatregelen van bestuur, AMvB's) en ministeriële regelingen.
De wet legt in grote lijnen vast welke wettelijke instrumenten er zijn om het milieu te beschermen en welke uitgangspunten daarvoor gelden. Zo schrijft de Wm voor dat bedrijven over een milieuvergunning moeten beschikken. Daarin moeten voorschriften staan die het milieu 'de grootst mogelijke bescherming bieden'. Ook bepaalt de Wm bijvoorbeeld welke overheid welke vergunningen verleent en welke plannen de verschillende overheden moeten opstellen.

Algemene zorgplicht:
In artikel 1 van de Wm staat: 'Een ieder neemt voldoende zorg voor het milieu in acht.' Deze zogenoemde zorgplicht houdt in ieder geval in dat iedereen 'die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor het milieu kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijke handelingen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem verwacht kunnen worden teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken.'

Milieueisen:
Voor bedrijfsmatige activiteiten (zogenaamde ‘inrichtingen’) gelden milieueisen. Deze staan in een milieuvergunning of in algemene regels:

  • milieuvergunning
    Bedrijven die nadelige gevolgen voor het milieu kunnen veroorzaken hebben een milieuvergunning nodig. In het Besluit omgevingsrecht (BOR) staat welke categorieën bedrijven een vergunning nodig hebben. In de vergunning staan de milieueisen. Een gemeente of provincie beoordeelt bedrijven die een milieuvergunning nodig hebben individueel. Ze stellen voor elk bedrijf afzonderlijke voorschriften vast. In die vergunning, die is voorgeschreven op grond van de Wet milieubeheer, staan ook voorschriften voor de bescherming van de bodem. In de milieuvergunning staat bijvoorbeeld dat bedrijven die grond- of afvalstoffen opslaan vloeistofdichte vloeren, opslagvoorzieningen voor spoelbaden en bijvoorbeeld tegen overbelasting beveiligde opslagtanks moeten hebben. Bij risicovolle locaties moeten zij peilbuizen plaatsen en bij leidingen is controle nodig op lekken. Deze voorschriften uit de milieuvergunning zijn gebaseerd op de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten (NRB). In de toekomst hebben alleen bedrijven die onder de Europese IPPC-richtlijn vallen, een milieuvergunning nodig. Het gaat om bedrijven in de energiesector, metaalproductie en -verwerking, chemie, afvalsector en agrovoedingsmiddelenindustrie. In de vergunning moeten regels staan om alle soorten vervuiling van deze bedrijven te beperken met behulp van zogenaamde 'best beschikbare technieken' (BBT).
  • algemene regels
    Voor ongeveer 300.000 van de 400.000 bedrijven die onder de Wet milieubeheer vallen, gelden algemene regels. Zij hebben geen milieuvergunning. Steeds meer bedrijven gaan onder de algemene regels vallen. Sinds 1 januari 2008 geldt het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Staatsblad 2007, 415). Dit Activiteitenbesluit geeft algemene regels voor activiteiten en daarmee zijn veel specifieke regelingen voor verschillende branches vervallen. In het Activiteitenbesluit en de bijbehorende regeling staan de verplichte maatregelen en voorzieningen om de bodemrisico’s bij bodembedreigende activiteiten verwaarloosbaar te maken. Daarnaast omvat het Activiteitenbesluit regels voor het inspecteren van vloeistofdichte vloeren en verhardingen, het uitvoeren van bodemonderzoek en de te treffen beheermaatregelen. Per activiteit is aan de hand van de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB) het vereiste voorzieningenniveau bepaald. In bestaande situaties is het niet altijd mogelijk tot een verwaarloosbaar bodemrisico te komen. Soms kan dan, na instemming van het bevoegde gezag, een aanvaardbaar bodemrisico worden bereikt. Inspectie van vloeistofdichte vloeren en verhardingen en bodemonderzoeken mogen voortaan alleen worden uitgevoerd door een op grond van het Besluit bodemkwaliteit erkende persoon of instantie. [zie Uitvoeringskwaliteit bodembeheer (Kwalibo)] Hetzelfde geldt voor de aanleg van vloeistofdichte vloeren en voorzieningen bij tankstations.

Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten
De NRB is geen wet of regelgeving, maar een beleidsregel. De richtlijn uit 1997 geeft aan welke bedrijfsmatige activiteiten bodembedreigend zijn en schrijft preventieve maatregelen voor om bodemverontreiniging te voorkomen. Het bevoegd gezag gebruikt de richtlijn voor het opstellen van vergunningen en voor handhaving van de Wet milieubeheer. Aan de hand van de bodemrisicochecklist uit de NRB wordt per bedrijfsactiviteit bepaald welke combinatie van voorzieningen en maatregelen (cvm) leidt tot een verwaarloosbaar bodemrisico.

Er worden vijf groepen bodembedreigende activiteiten onderscheiden:

  1. opslag bulkvloeistoffen;
  2. overslag en intern transport bulkvloeistoffen;
  3. opslag en verlading van stortgoed en emaballage;
  4. procesactiviteiten/procesbewerkingen;
  5. overige activiteiten.

De NRB onderscheidt verschillende typen voorzieningen zoals vloeistofdichte vloeren en vehardingen, vloeistofkerende vloeren en lekbakken. Dergelijke voorzieningen moeten altijd in combinatie met de daarbij behorende maatregelen worden toegepast, zoals onderhoud, inspectie of toezicht, instructie en controle.

Onderdeel van de NRB is een stappenplan waarmee de bodemrisico’s worden geinventariseerd alsook de combinatie van maatregelen en voorzieningen (cvm’s) om een verwaarloosbaar bodemrisico te bereiken. In dit stappenplan wordt de aard van de stoffen betrokken middels het Stoffenschema en de Stoffenlijst.

Maatwerk is mogelijk, mits het bevoegd gezag akkoord gaat. Alleen voor bestaande bedrijfssituaties kan in voorkomende gevallen worden gekozen voor een aanvaardbaar risico. Op termijn dient deze te worden omgezet in een verwaarloosbaar risico.

Storten van baggerspecie en mogelijkheid vrijstelling Wbm-belasting
Het storten van baggerspecie moet plaatsvinden in een inrichting die Wm-vergunningplichtig is.

De MinimumVerwerkingsStandaard (MVS) voor baggerspecie houdt in dat baggerspecie met een zandgehalte groter dan of gelijk aan 60% in beginsel verwerkt dient te worden en derhalve niet mag worden gestort. De MVS wordt vastgelegd in de vergunningen op grond van de Wet milieubeheer (Wm) voor (baggerspecie)stortplaatsen. In de Wm-vergunningen dient te worden vastgelegd dat de ontdoener moet aantonen dat het zandgehalte in de aangeboden partij baggerspecie kleiner is dan 60%.

In MVS zijn diverse uitzonderingssituaties opgenomen. De uitzonderingssituaties hebben betrekking op:

  • het middels eenvoudige zandscheidingstechnieken afgescheiden produkt is in het kader van het Besluit bodemkwaliteit [zie Besluit bodemkwaliteit (grondstromen)] niet toepasbaar;
  • kleine baggerwerken (< 500 m3);
  • het residu van de zandscheiding. Voorwaarde is dat het residu afkomstig is van een verwerker die aan kwaliteitseisen inzake verwerking voldoet;
  • het storten van baggerspecie binnen begrensde gebieden in de territoriale zee van Nederland;
  • baggerspecie die vrijkomt bij rivierverruimingsprojecten en die binnen de ruimtelijke begrenzing van het desbetreffende project wordt geborgen.

Met ingang van 1 april 2014 is de afvalstoffenbelasting geherintroduceerd. Voor baggerspecie geldt een generieke vrijstelling van de afvalstoffenbelasting (Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm), art. 29). Namens de minister van I&M geeft Bodem+ de baggerspecieverklaringen af die nodig zijn voor deze vrijstelling. Voor de definitie van baggerspecie wordt verwezen naar artikel 12 van de Wbm, maar het document Beleidsregels baggerspecieverklaring Wet belastingen op milieugrondslag (Staatscourant 2005, 129) geeft de procedurele en aanvullende inhoudelijke voorwaarden voor het afgeven van een baggerspecieverklaring.

Ruimte voor decentraal beleid:

In het Activiteitenbesluit van de Wet milieubeheer zijn algemene regels opgenomen die landelijk gelden. Daar waar milieuvergunningen worden verstrekt was het doel van de NRB juist om een eind te maken aan de praktijk waarin verschillende vergunningverleners in gelijke situaties verschillende maatregelen voorschrijven.

Instrumenten:
n.v.t.

Nadere informatie:
Informatie externe linkwebsite VROM.
Informatie Wet milieubeheer en NRB externe linkwebsite Infomil.
Informatie NRB op externe linkwebsite Bodem+.