Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Bodemonderzoek, landbodems, nader onderzoek

Het bodemonderzoekstraject bestaat uit de stappen: vooronderzoek, verkennend onderzoek en nader onderzoek. De aanleiding, doel en inhoud van vooronderzoek en verkennend onderzoek worden beschreven bij [Bodemonderzoek, landbodems, algemeen].

Het nader onderzoek

Vaak zijn de resultaten van het verkennend onderzoek voldoende gezien het doel van het bodemonderzoek, maar niet altijd. Het nader onderzoek volgt op het verkennend onderzoek als de resultaten hiervan leiden tot het vermoeden dat er sprake is van een (historisch) geval van ernstige verontreiniging zoals gedefinieerd in de Wbb. Het bevoegd gezag moet dan als eerste een besluit nemen over de ‘ernst’ van een verontreiniging. Nader onderzoek moet duidelijk maken of het hiervoor geldende volumecriterium [Beleidsblad Circulaire bodemsanering] wordt overschreden. Als dat zo is, heeft het bevoegd gezag de zogenaamde interventiewaardecontour in de vaste bodem nodig, om het geval kadastraal te kunnen registeren. Deze informatie moet het nader onderzoek dan dus opleveren.

Als er sprake is van ‘ernst’, moet het bevoegd gezag vervolgens ook een besluit nemen over het al dan niet met ‘spoed’ uitvoeren van de sanering [Beleidsblad Circulaire bodemsanering]. Hiertoe moet in het nader onderzoek informatie worden verzameld om te kunnen beoordelen of er sprake is van onaanvaardbare risico’s voor de mens, voor het ecosysteem en voor verspreiding naar het grondwater. Bij aanwezigheid van onaanvaardbare risico’s is spoed aan de orde voor wat betreft de sanering.

Een nader onderzoek kan zich aanvullend of zelfs uitsluitend richten op een bepaalde omvangsbepaling. Als er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging dat met ‘spoed’ of vanwege herinrichting moet worden gesaneerd, kan er behoefte zijn aan bijvoorbeeld informatie over een bepaalde isoconcentratielijn in het grondwater of over de omvang van een drijflaag. Deze informatie is nodig om saneringsmogelijkheden en -kosten in beeld te kunnen brengen. Voor een zorgplichtgeval kan het nodig zijn verschillende mogelijke herstelcontouren te bepalen, zodat op basis daarvan de herstelmaatregelen en bijbehorende kosten in beeld kunnen worden gebracht. Ook als er sprake is van een niet-ernstige verontreiniging kan een omvangsbepaling nodig zijn, bijvoorbeeld omdat men niet wil dat bepaalde bijmengingen en verontreinigingen in tuinen van te verkopen woningen aanwezig zijn.

Tot slot kan men tijdens het nader onderzoek gegevens verzamelen die nodig zijn voor het saneringsonderzoek, bijvoorbeeld het volume gewicht van de grond, de korrelgrootteverdeling van het bodemmateriaal, het ijzergehalte in het grondwater, de doorlaatfactor van bepaalde bodemlagen, e.d..

De NTA 5755 beschrijft het proces om het nader onderzoek op te zetten, uit te voeren en te rapporteren. Dit geldt voor alle verontreinigende stoffen met uitzondering van asbest. Voor bodemverontreiniging met asbest geldt ook voor het nader onderzoek de NEN 5707.
Eerst moet het vooronderzoek conform de NEN 5725 worden uitgebreid tot het noodzakelijk niveau voor een nader onderzoek.

Op basis van de aanleiding en het onderzoeksdoel wordt bepaald wat de aard is van de te verzamelen informatie en wat het benodigde detailniveau hiervan is (‘de informatiebehoefte’). Op basis van de beschikbare informatie uit het vooronderzoek en het verkennend onderzoek wordt een zogenaamd ‘conceptueel model’ voor de verontreinigingssituatie opgesteld. De onderzoeker geeft met het conceptueel model onder meer een beeld van de verwachte verontreinigingen in de bodem, de bodemopbouw en – samenstelling, de (geo)hydrologische situatie, de processen die van invloed zijn op de verspreiding en op basis hiervan de ruimtelijke verdeling en/of verspreiding van de verontreinigende stoffen en de risico’s ervan. Het conceptueel model maakt de hiaten in kennis zichtbaar, zodat de onderzoeksvragen duidelijk worden. Voor het opstellen van het conceptueel model is een externe linkHandreiking conceptueel model beschikbaar met praktijkvoorbeelden.

Voor de feitelijke uitvoering van het nader onderzoek maakt de onderzoeker een keuze voor een geschikte (combinatie van) onderzoekstechniek(en). De NTA 5755 verwijst naar de Richtlijn [Zoekapplicatie bodemonderzoekstechnieken] om geschikte onderzoektechnieken te kiezen. In [Verbinding NTA 5755:2010/BUM met zoekapplicatie onderzoekstechnieken] staan de onderzoeksvragen uit de NTA 5755:2010/BUM gepresenteerd, waarbij per vraagstelling is aangegeven met welke onderzoeksvraag(en) uit (onderdeel 2 van) de zoekapplicatie deze overeenstemt. Na het uitvoeren van het nader onderzoek wordt op basis van de resultaten ervan het conceptueel model aangevuld en gerapporteerd. De rapportage moet duidelijk maken dat het onderzoeksdoel is gerealiseerd en de vooraf vastgestelde hiaten in de kennis zijn ingevuld.

Beoordeling onderzoek door bevoegd gezag Wbb

Indien het bevoegd gezag-Wbb [Beleidsblad Bodemsanering Wet bodembescherming] op basis van het nader onderzoek een besluit moet nemen over de ernst en het al dan niet met spoed saneren van een verontreinigingssituatie dan zal het bevoegd gezag dit onderzoek en de resultaten ervan beoordelen. Hierbij speelt onder meer de vraag of is voldaan aan de voorwaarden en/of eisen uit de van toepassing zijnde protocollen en richtlijnen. Voor de beoordeling van het nader onderzoek is als hulpmiddel een externe linkToetslijst nader onderzoek (zie BUM Wbb) opgesteld. Voor de beoordeling van vooronderzoeken en verkennende onderzoeken door het bevoegd gezag is de inhoud van de normen zelf het toetsingskader.

Normen, richtlijnen, protocollen en handreikingen voor een bodemonderzoek

Onderstaand schema bevat een overzicht van de verschillende normen, richtlijnen, protocollen en handreikingen die voor de verschillende onderzoeksstappen van belang zijn, inclusief de onderlinge relatie ervan.

Schema: overzicht van de verschillende normen, richtlijnen, protocollen en handreikingen die voor de verschillende onderzoeksstappen van belang zijn

De volledige naam en titel van de in het overzicht genoemde documenten is als volgt:

Naam

Titel

NEN-5725

Bodem – Landbodem - Strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader landbodemonderzoek

NEN-5740

Bodem – Landbodem - Strategie voor het uitvoeren van verkennend landbodemonderzoek

NEN-5707

Bodem - Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in de bodem

NTA-5755

Bodem – Landbodem – Nader onderzoek

Handreiking conceptueel model

Handreiking voor het opstellen van een conceptueel model. Visualiseer de verontreiniging.

BRL-SIKB-2000

NB: het is mogelijk om, in plaats van certificatie, een accreditatie te halen voor veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek. Dan geldt de AS SIKB 2000.

Veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek, en daarbij horende protocollen:

2001 Plaatsen van handboringen en peilbuizen, maken van boorbeschrijvingen, nemen van grondmonsters en waterpassen;

2002 Het nemen van grondwatermonsters;

2006 Mechanisch boren;

2018 Locatie-inspectie en monsterneming van asbest in bodem.

AS-3000

Laboratoriumanalyses voor milieuhygiënisch grond-, grondwater- en waterbodemonderzoek, en daarbij horende protocollen 3001, 3010-3090, 3110-3190 en 3210-3290

Toelichting op begrippen

Nederlandse technische afspraak (NTA)
Document, uitgegeven door NEN, waarin twee of meer belanghebbende partijen op basis van meerderheid van stemmen vastgestelde eisen, richtlijnen of werkwijze(n) voor het waarborgen van een consistente kwaliteit van een product, proces of dienst hebben beschreven.

Nederlandse norm (NEN)
Document, uitgegeven door NEN, waarin belanghebbende partijen op basis van consensus op nationaal (NEN), Europees (EN) of mondiaal (ISO) niveau vastgestelde eisen, richtlijnen of werkwijze(n) voor het waarborgen van een consistente kwaliteit van een product, proces of dienst hebben beschreven.

Beoordelingsrichtlijn (BRL)
Document, uitgegeven door SIKB, dat de algemene kwaliteitseisen voor het behalen van een certificaat voor een bepaalde activiteit in het bodembeheer beschrijft.

Accreditatieschema (AS)
Document, uitgegeven door SIKB, dat de algemene kwaliteitseisen voor het behalen van een accreditatie voor een bepaalde activiteit in het bodembeheer beschrijft.

Protocol
Document, uitgegeven door SIKB, dat de technisch-inhoudelijke eisen voor het behalen van een certificaat voor een bepaalde activiteit in het bodembeheer beschrijft.

Handreiking
Niet-verplichtend informatief document.

Opmerkingen en kanttekeningen

  1. Voor het uitvoeren van partijkeuringen en voor bemonstering van puin en bouw- en sloopafval zijn aparte richtlijnen en protocollen beschikbaar.
  2. Voor een meer uitgebreide toelichting op het gebruik van asbestnormen en de samenhang met overige normen wordt verwezen naar de Nederlandse norm ADV 223: externe linkNEN-normshop.
  3. Voor een aantal activiteiten is wettelijk geregeld dat alleen erkende instanties werkzaamheden mogen uitvoeren [Beleidsblad uitvoeringskwaliteit bodembeheer].

Praktijkvoorbeelden voor opzet en uitvoering nader onderzoek

De NTA 5755 biedt ruimte voor maatwerk in het uit te voeren nader bodemonderzoek. De volgende voorbeelden laten zien hoe de NTA 5755 in de praktijk kan worden toegepast: