Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Transport en overslag, Transport over water

Bij het transport van verontreinigde grond in bulk per schip spelen aannemers en particuliere organisaties zoals bijvoorbeeld de Nederlandse Particuliere Rijnvaart Centrale (NPRC) en de Osse Overslag Centrale (OOC) een rol. De NPRC en de OCC hanteren het transport over water in bulk waarbij de verontreinigde grond zonder voorzieningen in het ruim van het schip wordt gestort. Niet elk schip is geschikt voor vervoer van verontreinigde grond. Er kan gebruik gemaakt worden van motorvrachtschepen of duwbakken.

Het toepassingsgebied van transport over water is vergelijkbaar met dat voor railtransport.
De flexibiliteit van dit transport-systeem is bepaald door de volgende punten:

  • Grote partijen kunnen in één keer worden afgevoerd.
  • Onderscheid in partijen tijdens vervoer is moeilijk haalbaar omdat alle grond in één scheepsruim wordt geladen. (Er kan echter wel rekening worden gehouden met het benodigde onderscheid in partijen door bijv. onderbrengen in verschillende duwbakken of gebruik van een tussendepot).
  • Grond met vluchtige gevaarlijke verontreinigingen kunnen niet per schip vervoerd worden.
  • De aanwezigheid van een haven in de buurt van de saneringslocatie en de ontvangstlocatie. Lange voor- en natransporten zijn meestal gebruikelijk door het ontbreken van voldoende laad- en losfaciliteiten.
  • Een snel en efficiënt lossysteem van de vrachtwagens in het schip (het zogenaamde ‘kappen’) is noodzakelijk, hierbij dienen zorgvuldig maatregelen te worden genomen tegen het morsen van verontreinigde grond tijdens de laad- en loswerkzaamheden.
  • De mogelijkheden van de Nederlandse Vaarwegen m.b.t. de maximale diepgang en breedte. Deze zijn bepalend voor de keuze van het schip en de mogelijkheden voor de vaarroute tussen laadplek en losplek.

Afhankelijk van het laatste aandachtspunt kunnen schepen met tonnages van 600 ton tot 1650 ton gebruikt worden. Op grotere vaarwateren kan de meerbaksduwvaart worden ingezet met de daarbij behorende logistieke en schaalvoordelen. Een motorvrachtschip is echter minder storingsgevoelig in het vervoersproces, met betrekking tot stilliggen door teveel wind of ijsgang.

Om een goede logistieke afstemming van de ontgraving en de afvoer per schip te garanderen kan worden aanbevolen om de ontgraving en de afvoer per schip in handen van dezelfde aannemer te geven. Indien er continue een schip beschikbaar is verloopt de afvoer van de saneringslocatie naar het schip continue waarbij rekening dient te worden gehouden met het aantal in te zetten vrachtwagens. Is er geen schip voorradig dan dient de grond in een tussendepot te worden opgeslagen in afwachting van verder transport.
Bij het beladen van het schip dient rekening te worden gehouden met een zo’n evenwichtig mogelijke verdeling van de lading. Hiertoe kan gebruik worden gemaakt van zowel een stortponton, als wel door het schip zelf te manoeuvreren.
Bij het natransport wordt de lading m.b.v. graafmachines en/of kranen uit het schip geladen in vrachtwagens die het verdere transport naar de eindbestemming verzorgen.