Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Beleid en wetgeving, bodeminformatie, landelijk

Het Verdrag van Aarhus verplicht landen om de toegang tot openbare milieu-informatie voor het publiek zo eenvoudig mogelijk te maken. Onderliggende doelstellingen zijn dat hierdoor het publiek (1) kan beschikken over milieu-informatie, die het nodig heeft bij inspraak op besluitvorming, en (2) verbeterde toegang heeft tot de rechter betreffende milieuaangelegenheden. De openbaarheid van emissiegegevens staat voorop.
[zie Bodeminformatie]
Op een onroerende zaak kunnen zogenoemde publiekrechtelijke beperkingen rusten, zoals een verplichting tot bodemsanering. De Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (Wkpb) van 17 juni 2004 bevat de hoofdlijnen voor een registratiestelsel, zodat belanghebbenden eenvoudiger een totaaloverzicht van dergelijke beperkingen kunnen krijgen. De externe linkWkpb is op 1 juli 2007 van kracht geworden.

Bodeminformatie en bodemsanering

Rondom het begin van de 21e eeuw is een bijzonder gestructureerde inventarisatie van de bodemverontreiniging in Nederland uitgevoerd. Deze heeft op 1 januari 2005 geresulteerd in het zogenoemde landsdekkend beeld bodemkwaliteit (LDB). Dit LDB maakt de externe linktotale werkvoorraad zichtbaar voor de aanpak van bestaande bodemverontreiniging. Dat wil zeggen alle bij de overheid bekende gevallen van bodemverontreiniging waarvoor, al dan niet in potentie, sanering nodig is, en een raming van de kosten voor verder onderzoek en/of sanering op deze locaties. Dit LDB vormde en vormt de basis voor de 41 bevoegde overheden Wbb bij het opstellen en uitvoeren van hun programma bodemsanering voor de periode 2005 - 2009. Omdat de aanpak van milieuhygiënische spoedlocaties een beleidsmatig grotere prioriteit heeft gekregen, zijn in de afgelopen jaren met de resultaten uit de projecten PRISMA en FOCUS de locaties uit het landsdekkend beeld verder geanalyseerd op potentiële spoed.

Met het LDB 2005 is het beeld nog niet helemaal compleet, omdat hierin nog niet alle gegevens over de vaststelling van de (diffuse) bodemkwaliteit zijn opgenomen. Het BIELLS-project (BodemInformatie Essentieel voor Landelijke en Lokale Sturing) is in 2005 gestart als tegenhanger van het Landelijke Informatiebeheer Bodem (LIB). Het LIB was gericht op het informatiebeheer rond de bodemsaneringsoperatie. BIELLS was gericht op de informatievergaring, -beheer en ontsluiting van de overige bodem- en ondergrondinformatie. De projecten BIELLS en LIB zijn eind 2009 beëindigd. In het convenant ‘Bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties’ dat op juli 2009 is ondertekend zijn vervolgafspraken gemaakt. Voor het ‘bodemconvenant’ is de focus gelegd op het in beeld brengen van de spoedlocaties. Uiterlijk in 2015 moest, eventueel met onderzoek op locaties, tot een definitieve lijst van spoedlocaties worden gekomen. Om de identificatie van locaties, waar zeer waarschijnlijk sprake is van spoed, te versnellen, is in 2009 een Handreiking opgesteld [zie Circulaire bodemsanering]. In juli 2011 heeft het Uitvoeringsprogramma Convenant bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties een eerste midterm review uitgevoerd, waarin de nadruk voor het project spoedlocaties lag op het vaststellen van de lijst met humane spoedlocaties en op het beter zicht krijgen op de kosten die gepaard gaan met de aanpak van deze locaties. In een tweede midterm review van 2013 is de balans opgemaakt. Er is sprake van 404 locaties met spoedeisende ‘humane risico’s. Ook de inventarisatie van spoedlocaties op basis van ecologische en verspreidingsrisico’s is grotendeels afgerond; ongeveer 1.500 locaties zijn geïdentificeerd. In het tweede bodemconvenant wordt de aanpak van de spoedlocaties afgerond. Het bedrijfsleven zou dit tweede convenant ook tekenen, dat is niet gebeurd. Op 18 mei 2015 hebben het bedrijfsleven en de rijksoverheid het Convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015 getekend. Dit convenant omvat ambities en voornemens die zich met name richten op vereenvoudiging en versoepeling van procedures. Onderdeel van dit convenant is de afronding van de spoedlocaties en de inventarisatie van KRW-spoedlocaties (locaties waar een verontreiniging een op basis van de KRW als kwetsbaar aangewezen waterlichaam bedreigt).

Bodemloket

De overheid geeft als geheel ook invulling aan de wens tot optimale openheid door gegevens over de bodemkwaliteit en de genomen of nog te nemen maatregelen voor zover mogelijk openbaar te maken. De 41 bevoegde overheden doen dit in de regel via de website externe linkBodemloket. Deze overheden werken daarnaast samen om te komen tot een zo eenduidig mogelijke manier van het verzamelen, beheren en ontsluiten van de informatie voor het sturen van de bodemsaneringsoperatie. Via het Bodemloket kan inzicht worden verkregen in de bij de overheid bekende gegevens. Te zien is waar vroeger (bedrijfs)activiteiten hebben plaatsgevonden die extra aandacht verdienen omdat ze de bodemkwaliteit beïnvloed kunnen hebben. Het bodemloket geeft op geografische wijze inzicht waar bodemonderzoeken en -saneringen hebben plaatsgevonden. Bodemloket toont daarnaast de contouren van gemeentelijke bodemkwaliteitskaarten inclusief ontgravings- en toepassingskaarten. De aanlevering hiervan is verplicht gesteld in de regeling bodemkwaliteit.

De decentrale overheden beheren daarnaast elk hun eigen lokale datasets. Raadpleeg daartoe de websites van deze overheden [zie Beleid en wetgeving, bodem- en waterbodembeleid, regionaal].

Bodeminformatie en verbreding bodembeleid

Het bodeminformatiebeheer in brede zin staat op de agenda van diverse landelijke ontwikkelingen. Voorbeelden daarvan zijn de basisregistratie ondergrond (BRO), gegevensverkenningen in het kader van de Omgevingswet (Laan van de Leefomgeving, Informatiehuizen), INSPIRE.

De Basisregistratie Ondergrond is een nieuwe basisregistratie die 1 januari 2017 van kracht wordt. In deze basisregistratie worden vanaf 2017 gefaseerd 26 gegevensobjecten opgenomen die zo belangrijk zijn voor Nederland dat het een wettelijke verankering rechtvaardigt. Voorbeelden van gegevensobjecten zijn sonderingen en WKO-systemen. Milieukundige bodemonderzoeksgegevens zijn voorlopig niet opgenomen in de BRO, wellicht dat hier in een tweede fase aandacht voor komt.

De Laan van de Leefomgeving (LvdL) is een metafoor voor een infrastructuur waarin alle (gevalideerde) leefomgevinginformatie op eenduidige wijze wordt ontsloten. De Laan is een product van het programma Gegevens voorziening Omgevingswet voor Activiteiten in de Leefomgeving (GOAL) wat oplossingen aanreikt voor de gegevensvoorziening rond de (aanstaande) Omgevingswet. Onderdeel van de Laan zijn verschillende thematische Informatiehuizen, waaronder het Informatiehuis Bodem en Ondergrond.

INSPIRE is een Europese Richtlijn die ervoor zorgt dat we milieugerelateerde geo-informatie van alle Europese lidstaten kunnen zoeken, bekijken en downloaden van achter onze computer. Om INSPIRE te laten werken, standaardiseren overheidsorganisaties hun gegevenssets en stellen deze als webservice beschikbaar. Alle Europese lidstaten werken mee. INSPIRE werkt met 34 thema’s. Bodem is één van deze thema’s.