Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Beleidsblad Arbeidsomstandighedenwet

Status

18 februari 1999 (Staatsblad 1999, 184, laatst gewijzigd bij Staatsblad 2011, 8)

Relatie met overige regelgeving of beleidsstukken

Doel en reikwijdte

De Arbeidsomstandighedenwet (of kortweg Arbowet) is een Nederlandse wet die regels bevat voor werkgevers en werknemers om de gezondheid, de veiligheid en het welzijn van werknemers en zelfstandig ondernemers te bevorderen. Doel is om ongevallen en ziekten, veroorzaakt door het werk, te voorkomen. De regels van de Arbowet gelden ook bij de uitvoering van projecten in de grond-, weg- en waterbouwkunde.

Inhoud

Inleiding

De wetgeving omtrent arbeidsomstandigheden is ingedeeld in drie niveaus: de Arbo-wet, het Arbo-besluit en de Arbo-regeling.

  • Arbo-wet - De Arbo-wet vormt de basis van de Arbo-wetgeving. Hierin staan de algemene bepalingen die gelden voor alle plekken waar arbeid wordt verricht (dus ook voor verenigingen en stichtingen). De Arbo-wet is een kaderwet. Dat betekent dat er geen concrete regels in staan. Die zijn verder uitgewerkt in het Arbo-besluit en de Arbo-regeling.
  • Arbo-besluit - Het Arbo-besluit is een uitwerking van de Arbo-wet. Hierin staan de regels waar zowel werkgever als werknemer zich aan moeten houden om arbeidsrisico's tegen te gaan. Deze regels zijn verplicht. Er staan ook afwijkende en aanvullende regels in voor een aantal sectoren en categorieën werknemers.
  • Arbo-regeling - De Arbo-regeling is weer een verdere uitwerking van het Arbo-besluit. Het gaat hierbij om concrete voorschriften. Bijvoorbeeld de eisen waar arbeidsmiddelen aan moeten voldoen of hoe een arbodienst zijn wettelijke taken exact moet uitvoeren. Ook deze regels zijn verplicht voor werkgever en werknemer. Op de website van de overheid is de volledige tekst van de Arbo-regeling te vinden.

Doelvoorschriften

Sinds 2007 is de Arbo-wet vereenvoudigd. Dat wil zeggen dat de wet een aantal zogenoemde doelvoorschriften stelt, maar dat werkgevers en werknemers meer mogelijkheden hebben gekregen om zelf te bepalen hoe ze deze normen bereiken. Zo geeft de Arbo-wet wel eisen aan het maximale geluid op de werkplek, maar bepaalt het bedrijf zelf hoe ze dit bereiken. 

Arbo-catalogus

Werkgevers bekijken samen met de werknemers (via Ondernemingsraad of personeelsvereniging) hoe aan deze doelvoorschriften het best voldaan kan worden. Dit wordt vastgelegd in een Arbo-catalogus. Bedrijven kunnen zelf een Arbo-catalogus opstellen of zich aansluiten bij de Arbo-catalogus van hun branche. De Arbeidsinspectie toetst de Arbo-catalogi die voor een hele sector of branche worden opgesteld, om zeker te stellen dat aan de doelvoorschriften wordt voldaan.

Verplichtingen werkgevers

In de Arbo-wetgeving zijn verplichtingen opgenomen waar werkgevers zich aan moet houden:

  • Het ontwikkelen en uitvoeren van arbeidsomstandighedenbeleid (Arbo-beleid). De arbeid die in het bedrijf verricht wordt, mag geen nadelige gevolgen hebben voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers.
  • Zo veel mogelijk gevaren voor de gezondheid van werknemers bij de bron aanpakken. Een voorbeeld hiervan is dat een machine die veel lawaai maakt, wordt vervangen door een stiller type.
  • De inrichting van de arbeidsplaatsen, de werkmethoden, gebruikte arbeidsmiddelen en arbeidsinhoud zo veel als mogelijk aanpassen aan de persoonlijke eigenschappen van de werknemers. Dit geldt ook voor werknemers met een structurele functionele beperking door bijvoorbeeld ziekte.
  • Zo veel als mogelijk (‘redelijkerwijs kan worden gevergd’) voorkomen en beperken van monotone en tempogebonden arbeid.
  • Het opstellen en uitvoeren van een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) en een Plan van Aanpak.
  • Het voorkomen en beperken van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn.
  • Het geven van voorlichting en onderricht aan de werknemers. De voorlichting en het onderricht kunnen betrekking hebben op het gebruik van arbeidsmiddelen of persoonlijke beschermingsmiddelen, maar ook over hoe er in een bedrijf wordt omgegaan met agressie en geweld en seksuele intimidatie.
  • Het melden en registreren van arbeidsongevallen en beroepsziekten.
  • Het voorkomen van gevaar voor derden in verband met de arbeid die door de werknemers wordt verricht.
  • Werknemers in de gelegenheid stellen om periodiek een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan.

Verplichtingen werknemers

Niet alleen werkgevers hebben verplichtingen, ook werknemers moeten zich aan een aantal regels houden. De belangrijkste verplichtingen van werknemers zijn:

  • Arbeidsmiddelen en gevaarlijke stoffen op een juiste wijze gebruiken.
  • Op arbeidsmiddelen aangebrachte beveiligingen niet veranderen en niet weghalen en deze beveiligingen op de juiste wijze gebruiken.
  • Door de werkgever beschikbaar gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen op een juiste manier gebruiken en op de daarvoor bestemde plaats opbergen.
  • Meewerken aan de voor werknemers georganiseerde instructie (’onderricht’).
  • De werkgever inlichten over opgemerkte gevaren voor de veiligheid en gezondheid in het bedrijf.
  • De werkgever en andere deskundige personen (preventiemedewerker, bhv'er, arbodienstverlener) indien nodig bijstaan bij de uitvoering van hun verplichtingen.

Arbozorg tijdens het bouwproces

Gezien de aard en de risico’s van de werkzaamheden in de bouw, is een Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E) vaak niet voldoende om veilig te bouwen. Afhankelijk van de omvang van de bouw en/of de aanwezigheid van specifieke risico’s moet er een veiligheids- en gezondheidsplan V&G plan) komen. Het V&G-plan moet een risico-inventarisatie en -evaluatie bevatten van de werkzaamheden op het project. Deze verplichting is vastgelegd in het Arbobesluit artikel 2.28 Veiligheids- en gezondheidsplan.

In een V&G plan beschrijft een opdrachtgever hoe hoofd- en onderaannemer(s) samenwerken en welke veiligheidsmaatregelen zij treffen om de veiligheid van de werknemers te waarborgen. Er moet een Veiligheids- en Gezondheidsplan (V&G plan) beschikbaar zijn als:

  • de bouw waarschijnlijk langer duurt dan 30 werkdagen en op enig moment meer dan 20 werknemers tegelijk aan het werk zijn
  • de bouw waarschijnlijk langer duurt dan 500 werkdagen
  • wanneer de bouw bijzondere gevaren voor werknemers met zich meebrengt

Een V&G-plan verbetert de coördinatie tussen uitvoerenden op de bouwplaats en moet tijdens het bouwproces de aandacht voor veiligheid en arbeidsomstandigheden garanderen. 

Regelgeving Veiligheids- en Gezondheidsplan (V&G-plan):

  • De opdrachtgever moet een V&G-plan opstellen voor de voorbereidingsfase. 
  • In de uitvoeringsfase wordt het V&G-plan door een van de uitvoerende partijen (bijv. de hoofdaannemer) uitgevoerd. 
  • Deze uitvoerende partij benoemt een coördinator die toezicht houdt op de naleving van het V&G-plan op de bouwplaats.
  • De opdrachtgever zorgt ervoor dat de Arbeidsinspectie vóór de aanvang van de werkzaamheden op de bouwplaats in kennis wordt gesteld van de voorgenomen totstandbrenging van een bouwwerk.
  • Voor onderaannemers zijn geen specifieke bepalingen opgenomen in de arbo-wetgeving. Op dit onderwerp zijn de algemene bepalingen over het bouwproces van toepassing.
  • Een hoofdaannemer mag een korte veiligheidstoets afnemen voordat de onderaannemer aan de slag kan gaan op de arbeidsplaats.
  • Iedere werkgever op de bouwplaats blijft zelf verantwoordelijk voor naleving van z’n wettelijke verplichtingen met betrekking tot veiligheid en gezondheid van zijn eigen werknemers.

Het werken in en met verontreinigde grond

Het uitvoeren van een risico-inventarisatie en -evaluatie.

Eén van de risico's bij het werken met verontreinigde grond is de blootstelling aan gevaarlijke stoffen. In het kader van de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) is een beoordeling van de blootstelling nodig. Dit betekent dat de aard, de mate en de duur van de blootstelling moet worden vastgesteld. Dit kan op basis van metingen of door middel van een onderbouwde schatting. Bij elk project moet dit opnieuw gebeuren.

Er wordt een onderbouwde schattingsmethode beschreven waarbij in principe geen blootstellingsmetingen worden uitgevoerd. De methode geldt voor gevaarlijke stoffen in het algemeen en voor kankerverwekkende stoffen in het bijzonder. Naast de concentraties van de gevaarlijke stoffen in de grond worden ook de toxicologische en fysische eigenschappen van die stoffen, en de omgevingsomstandigheden, betrokken. Hoe groter de toxiciteit en de concentratie, hoe groter de kans dat er gezondheidsschade kan optreden. Hoe groter de ontvlambaarheid, hoe groter het explosiegevaar.

Het classificeren van de werkzaamheden.
Het toepassen van de methode leidt tot de indeling van de werkzaamheden in risicoklassen. Het gezondheidsrisico wordt uitgedrukt in de risicoklasse voor toxiciteit, 0T, 1T, 2T of 3T. Het risico voor brand en explosie wordt uitgedrukt in de risicoklasse 0F, 1F of 2F. Naarmate het cijfer hoger is, is er sprake van een hoger risico.
Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden zal moeten blijken of de risico's juist zijn ingeschat. Zonodig zal een aanpassing moeten plaatsvinden.

 

Het treffen van beheersmaatregelen.

Afhankelijk van de risicoklasse moet een aantal specifieke beheersmaatregelen genomen worden.

Het werken in licht verontreinigde grond hoeft niet ingedeeld te worden in een T- of F-klasse. Er moet bij die werkzaamheden echter wel een basispakket aan maatregelen worden toegepast. Per oplopende klasse komen er vervolgens naast dit basispakket maatregelen bij, of zijn ze nader uitgewerkt.

Informatiebronnen