Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Beleidsblad Beleidsbrief bodem

Titel:
externe linkBeleidsbrief bodem
(Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 28663 en 28199, nr. 13)

Relatie met overige regelgeving of beleidsstukken:
De uitwerking van de beleidsbrief heeft geleidtot wijziging van wet- en regelgeving (o.a. de Wet bodembescherming [zie Bodemsanering Wet bodembescherming], het Besluit bodemkwaliteit [zie Besluit bodemkwaliteit (grondstromen)], [zie Uitvoeringskwaliteit bodembeheer (Kwalibo)]) en het stroomlijnen van de regelgeving. In de brief wordt de relatie met andere beleidsdoelen gelegd, zoals de KRW [zie Kaderrichtlijn Water en Grondwaterrichtlijn] en de Nota Ruimte.

Doelstelling:
De brief schetst de contouren voor een nieuw bodembeleid. Het beleid wordt, kort gezegd, duurzamer, eenvoudiger en consistenter.

Reikwijdte:
De beleidsverandering richt zich op meer dan bodemverontreiniging alleen; het richt zich ook (zij het qua concreetheid beperkt) op biologische en fysische eigenschappen van de bodem.
Raakvlakken met andere beleidsvelden zijn aangegeven. Tenslotte gaat de Beleidsbrief over kennis van en informatie over de bodem.

Inhoud:
De Beleidsbrief geeft aan dat het nodig is een volgende stap te zetten in de vernieuwing van het bodembeleid om te bevorderen dat onze samenleving duurzamer met de bodem omgaat en om inconsistenties en onvolkomenheden in het huidige bodembeleid en de regelgeving weg te nemen. In lijn met het hoofdlijnenakkoord van het kabinet wordt een aantal beleidsvernieuwingen doorgevoerd:

  • Bodembeleid gaat zich richten op een bewuster en meer duurzaam gebruik van de bodem. De (gebruiks)waarde van de bodem van de bodem moet behouden blijven. De gebruiker van de bodem heeft het recht de bodem te benutten maar ook de plicht zorgvuldig met de bodem om te gaan en met belangen van derden. Maatschappelijke partijen krijgen in hun rol als gebruiker van de bodem meer eigen verantwoordelijkheid. Decentrale overheden moeten bij ruimtelijke ordening, inrichting en beheer bewuster met de toestand van de bodem omgaan en beslissingen over het gebruik van bovengrondse en ondergrondse ruimte baseren op een beoordeling van de effecten van bodemgebruik. Duurzaam bodemgebruik wordt bevorderd bij ruimtelijke ordening en inrichting, in de landbouw, het natuurbeheer en het waterbeheer.
  • De (gebruiks) waarde van de bodem heeft een economische, sociale en een ecologische dimensie. Het ecologisch functioneren zal worden beoordeeld op basis van chemische, fysische en biologische parameters. De bodem wordt niet langer beschouwd als een statisch compartiment maar als een dynamisch ecosysteem. Het vermogen van de bodem om nu en in de toekomst zo goed mogelijk maatschappelijke diensten te leveren is vertrekpunt.
  • Bij beheer van bodemverontreiniging worden de beleidskaders vereenvoudigd en consistenter gemaakt. De regelgeving wordt daardoor vereenvoudigd. Decentrale overheden krijgen meer ruimte voor het realiseren van gebiedsgerichte oplossingen en dragen verantwoordelijkheid voor een transparante besluitvorming en borging van de kwaliteit van de uitvoering. Niet langer het Rijk, maar decentrale overheden stellen eisen aan de bodemkwaliteit. Zij formuleren gebiedsgericht bodemkwaliteitsambities op basis van de aanwezige bodemkwaliteit, de gewenste bodemkwaliteit vanwege het bodemgebruik en het daarmee samenhangende grondverzet of de baggeropgave. De gemeente doet dat voor de landbodem, de waterkwaliteitsbeheerder voor de waterbodem. De bodemkwaliteitsambities worden vastgelegd in een bodembeheerplan of gemeentelijke verordening. Daarmee zijn inspraak en democratische controle gegarandeerd.
  • De intensiteit van bodembeheer wordt eenduidiger gekoppeld aan de risico’s op ontstaan van verontreiniging, op blootstelling aan of verspreiding van verontreiniging.
  • De kennisinfrastructuur wordt versterkt, de uitvoeringspraktijk wordt met kennis en competentieversterking ondersteund.
  • Informatie over kwaliteit en gebruik van de bodem wordt beschikbaar voor de decentrale overheid; toegankelijkheid van deze gegevens wordt bevorderd. Ook burgers en bedrijven krijgen beter en gemakkelijker toegang tot betrouwbare bodeminformatie.

Ruimte voor decentraal beleid:
In de Beleidsbrief wordt nadrukkelijk aangegeven dat het Rijk minder zelf gaat sturen op de te bereiken bodemkwaliteit. In plaats daarvan komt er meer ruimte en verantwoordelijkheid voor andere overheden, zodat zij beter rekening kunnen houden met de lokale en regionale (bodem)omstandigheden. Met het Besluit bodemkwaliteit hebben gemeenten die ruimte ook gekregen ten aanzien van de chemische kwaliteit.

Sommige provincies hebben de afgelopen jaren gewerkt aan bodemvisies. Met een dergelijke bodemvisie kan het aspect van de bodem en de diepere ondergrond beter en meer tijdig in de ruimtelijke planvorming worden meegenomen en is deze behulpzaam bij de inrichting en het beheer van gebieden. Dit wordt ondersteund doordat steeds meer informatie over diverse eigenschappen van de bodem en diepere ondergrond beschikbaar komt en ook beter toepasbaar wordt gemaakt in de advisering bij ruimtelijke planprocessen.

Instrumenten:
De Beleidsbrief is gevolgd door een Uitvoeringsprogramma. Dit heeft geleid tot concrete aanpassingen van regelgeving en tot ondersteunende beleidsinstrumenten. Enkele belangrijke projecten zijn geweest:

Bodemconvenanten:
De beleidslijnen die zijn ingezet met de Beleidsbrief Bodem hebben een vervolg gekregen in de afspraken die zijn gemaakt in het convenant Bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties [zie Beleid en wetgeving, (land)bodembeleid, landelijk]. Met de ondertekening is het bodembeleid ingrijpend verbreed waarbij uitdrukkelijk ook de ondergrond is meegenomen en heeft ook een veel bredere scope dan alleen bodemverontreiniging. Doelstelling is de ontwikkeling naar een duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van de bodem en ondergrond. Daarnaast zijn verantwoordelijkheden van het Rijk verschoven naar de provincies en gemeenten. Bij het convenant was een uitvoeringsprogramma opgesteld. In dit programma zijn de acties die volgen uit het convenant nader uitgewerkt.

Op 17 maart 2015 is een nieuw, een tweede, bodemconvenant getekend: Convenant Bodem en Ondergrond 2016-2020. De convenantspartijen vinden dat het eerste convenant goed heeft gewerkt maar dat er ten aanzien van het bodem- en ondergrondbeleid nog veel moet gebeuren en dat alle partijen daarbij moeten samenwerken. Het bedrijfsleven zou dit tweede convenant ook tekenen, dat is niet gebeurd. Op 18 mei 2015 hebben het bedrijfsleven en de rijksoverheid het Convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015 getekend. Daarin zijn ook afspraken gemaakt over duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van bodem en ondergrond.

Nadere informatie:
Informatie over nieuw bodembeleid op externe linkwebsite Rijksoverheid.
De externe linkwebsite van Rijkswaterstaat Leefomgeving/Bodemplus geeft de resultaten van het Uitvoeringsprogramma van de Beleidsbrief bodem.
Informatie over lokale bodemambities op eigen website externe linkwww.bodemambities.nl.

Informatie over bodemvisies is te vinden op de website van de provincies. [zie Beleid en wetgeving, bodem- en waterbodembeleid, regionaal]