Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Beleidsblad Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing en Investeringsbudget Landelijk Gebied

Titel:
Investeringsbudget stedelijke vernieuwing (ISV)
Investeringsbudget landelijk gebied (ILG)

Status:
Het ISV is gebaseerd op de Wet stedelijke vernieuwing van 15 november 2000 (Staatsblad 2000, nr. 505) die met terugwerking per 1 januari 2000 van kracht is geworden. Per 28 april 2011 is de Wet stedelijke vernieuwing komen te vervallen.
Het ILG is gebaseerd op de Wet inrichting landelijk gebied van 7 december 2006 die per 1 januari 2007 in werking is getreden. Het ILG is in een eerste periode van 7 jaar verstrekt (2007-2013). Eind 2012 is besloten het ILG af te ronden.

Relatie met overige regelgeving of beleidsstukken:
De uitvoeringsaspecten van de bodemsaneringen die in de ISV- en ILG-kaders worden gefinancierd worden geregeld in de Wet bodembescherming.

Doelstelling:
Het Investeringsbudget stedelijke vernieuwing (ISV) is een rijkssubsidie die als doel heeft de leefbaarheid van steden te verhogen.

Doel van het ILG is om de provincies samen met de gemeenten en waterschappen in staat te stellen om op een effectieve wijze de rijksdoelen voor de fysieke inrichting van het landelijk gebied te realiseren, als onderdeel van een integrale regionale gebiedsontwikkeling.

Reikwijdte:
Voor het aspect bodemsanering is de ISV van toepassing op het stedelijk gebied (met uitzondering van sanering van voormalige gasfabriekslocaties en van waterbodems, waarvoor financiering nog via de Wbb-Meerjarenprogramma’s verloopt) en het ILG op het landelijk gebied. Tot en met 2009 worden de gelden voor bodemsanering in het landelijk gebied echter nog gefinancierd via de Meerjarenprogramma’s bodemsanering Wet bodembescherming 2005-2009. Daarna was het aanvankelijk de bedoeling dat de bodemsaneringsgelden voor het landelijk gebied via het ILG worden verstrekt aan de bevoegde overheden. In juli 2009 is afgesproken dat de financiering zal gaan plaatsvinden via een gelabelde uitkering in het provincie- en gemeentefonds.

Inhoud:

ISV
Het ISV is een pijler van het grotestedenbeleid (GSB). Dit rijksbeleid is gericht op 30 grote(re) gemeenten. Zij ontvangen van het rijk rechtstreeks hun ISV-bijdrage. Vandaar dat ze ook wel rechtstreekse gemeenten worden genoemd. Om een dergelijke bijdrage te krijgen moeten ze een meerjarenontwikkelingsprogramma (MOP) opstellen. Dat zijn uitgebreid beschreven plannen voor stedelijke vernieuwing voor een periode van 5 jaar (2000-2004; 2005-2009). Gemeenten kunnen met ISV-geld hun stedelijke voorzieningen voor wonen, ruimte en milieu én hun economische positie verbeteren. Het budget kan ook worden gebruikt voor bodemsanering. Een deel van dit programma, de zogenaamde bodemmodule, gaat daarom over het bodembeleid van het bevoegd gezag en de maatregelen die in de komende periode voorgenomen zijn.
De overige gemeenten zijn niet-rechtstreekse gemeenten. Zij ontvangen het ISV-geld via hun provincie. De niet-rechtstreekse gemeenten worden nog eens onderverdeeld in programma- en projectgemeenten.

De ISV-middelen worden op basis van een verdeelsleutel aan de 42 budgethouders toegedeeld. De verdeelsleutel is gebaseerd op onder andere het aantal en de omvang van de bodemverontreinigingen per budgethouder en dat alles in verhouding tot de totale bodemproblematiek in Nederland.

Volgens de sturingsfilosofie van het ISV zijn de gemeenten zelf verantwoordelijk voor de uitvoering en voortgangsbewaking van het ISV-beleid. Zij zijn in dat licht verplicht een stelsel van kwaliteitszorg in te stellen om het eigen beleid te kunnen volgen en desgewenst bij te sturen.
Aan het einde van de budgetperiode van vijf jaar stelt de ISV-gemeente een verantwoordingsrapportage op. Daarin staat hoe de resultaten op dat moment zich verhouden tot de vooraf gestelde doelen.

ILG
Met het ILG worden doelen voor het landelijk gebied gerealiseerd, gespecificeerd per provincie. Deze doelen worden uiteindelijk vastgelegd in een bestuursovereenkomst die tussen Rijk en provincie wordt afgesloten. In algemene zin zijn de rijksdoelen c.q. thema's de volgende: meer natuur, ruimte voor recreatie, mooi landschap, vitale en duurzame agrarische sector, betere milieukwaliteit, verbeteren milieucondities in EHS, Vogel- en Habitatrichtlijnengebieden en Natuurbeschermingswetgebieden, terugdringen geluid, licht en stank, sanering vervuilde bodem, ruimte voor water, reconstructie zandgebieden.

Het ILG legt meer verantwoordelijkheid bij de provincies. Zij maken de afspraken met het Rijk over de realisatie van rijksdoelen voor het landelijk gebied. Vervolgens zijn de provincies het aanspreekpunt voor alle partijen die een rol spelen bij de echte uitvoering in de gebieden. Dat betekent bijvoorbeeld dat provincies besluiten aan welke projecten geld wordt besteed, maar ook dat zij uiteindelijk aan het Rijk rapporteren over de prestaties die met dat geld worden geleverd.

In het kader van de ILG hebben de meeste provincies gewerkt aan provinciale bodemvisies. Met die bodemvisies wordt o.a. beoogd om bodemaspecten goed en tijdig te laten aansluiten bij ruimtelijke ordeningsvraagstukken en daarnaast het duurzaam gebruik van de bodem mogelijk te maken.

Ruimte voor decentraal beleid:
Binnen landelijke kaders moet op regionaal en lokaal niveau invulling worden gegeven aan de doelstellingen van ISV en ILG. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de gemeenten en de provincies.

Ontwikkelingen:
Op 10 juli 2009 is het Convenant Bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties getekend. Een van de afspraken in dat convenant betreft de Rijksfinanciering van de bodemsaneringsoperatie. In 2010 is de specifieke uitkering op grond van de Wet Bodembescherming (Wbb) vervallen. De aanleiding is de wens van zowel gemeenten, provincies als het Rijk om diverse taken en verantwoordelijkheden, waaronder die op bodemgebied, decentraal neer te leggen. Een invulling van deze decentralisering is een kleinere rol van de het Rijk bij de verantwoording van de middelen. Bevoegde overheden ontvangen middelen voor de aanpak van bodemverontreiniging via de zogenaamde decentralisatie-uitkering bodem, een gelabelde uitkering in het provincie- en gemeentefonds.

Voor het ISV is nog een nieuwe programmaperiode gestart. De looptijd van ISV-3 is één jaar, 2010. Vanaf 2011 is ISV-3 vervallen en zijn de middelen overgegaan naar de decentralisatie-uitkering Stedelijke vernieuwing. Per 28 april 2011 is ook de Wet stedelijke vernieuwing komen te vervallen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken heeft op 23 november 2012 met alle provincies een overeenkomst getekend waarmee de uitvoering van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) is afgerond. Het afronden van het ILG is onderdeel van de afspraken tussen rijk en provincies over de decentralisatie van het natuurbeleid. De Wet inrichting landelijk gebied is nog steeds van kracht.

Instrumenten:
externe linkBeleidskader ISV-2 en externe linksamenvatting daarvan.

Nadere informatie:
Website van VROM over externe linkISV en externe linkILG
Website over externe linkILG
Website van Bodem+ over externe linkConvenant Bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties.