Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Beleidsblad Verwerving en vervreemding staatseigendommen

Status

Sinds 1994 worden bij bodemverwerving en vervreemding van staatseigendommen de Gedragslijnen inzake Bodemverontreiniging in Staatseigendommen gebruikt. In 2009 zijn de gedragslijnen voor het laatst geactualiseerd, de herziene gedragslijnen zijn op 25 september 2009 vastgesteld in de Ministerraad en op 1 januari 2010 in werking getreden.

De gedragslijnen hebben een direct bindende werking voor ministeries, daaronder ressorterende Rijksdiensten en agentschappen.

Relatie met overige regelgeving of beleidsstukken

De gedragslijnen en standaardbepalingen, verhelderen en vullen de Wet bodembescherming (zie ook [Beleidsblad Bodemsanering Wet bodembescherming]) en het rijksbeleid aan.

Doel en reikwijdte

De gedragslijnen moeten bij het verwerven, in gebruik geven ((erf)pacht/huur) en vervreemden van onroerende zaken door de Staat in acht genomen worden door ministeries en de daaronder ressorterende rijksdiensten en agentschappen die bevoegd zijn een besluit te nemen om de desbetreffende Staatseigendommen te vervreemden of te laten vervreemden. Ze zijn van overeenkomstige toepassing op onroerende zaaktransacties tussen deze diensten onderling.

De Gedragslijnen bevatten interne richtlijnen voor de rijksoverheid om zorgvuldig en eenduidig met bodemverontreiniging op haar eigen grondgebieden om te gaan.

Ontsnappingsclausule

De gedragslijnen zijn opgesteld om te bewerkstelligen dat de hele rijksoverheid zorgvuldig en eenduidig met bodemverontreiniging omgaat. Artikel 24 van de gedragslijnen maakt duidelijk dat in die situaties waar de gedragslijnen niet naar de letter kunnen worden toegepast, gehandeld dient te worden naar de geest van de gedragslijnen. Indien noodzakelijk en mits binnen de kaders van de gedragslijnen, kan van de standaardbepalingen afgeweken worden. De motivatie voor deze afwijking dient altijd in het dossier vastgelegd te worden.

Inhoud

Kernpunten

De gedragslijnen volgen in zekere zin de levensloop van onroerende zaken bij de rijksoverheid: aankopen, in gebruik geven (waartoe ook verhuur en (erf)pacht wordt gerekend) en verkopen. Een nieuw te verwerven onroerende zaak krijgt dus meerdere malen met de gedragslijnen te maken. In eigendom zijnde onroerende zaken zullen bij eventuele bodemverontreiniging overeenkomstig deze gedragslijnen beheerd worden. Bij voorgenomen vervreemding van een onroerende zaak zijn deze gedragslijnen eveneens richtinggevend, ongeacht of de koper een ander ministerie dan wel een derde partij is.

Uitgangspunt van deze gedragslijnen is dat de kosten die het gevolg zijn van bodemverontreiniging bij vervreemding worden gedragen door de vervreemder, ongeacht of dat de Staat is dan wel een derde. Dat laat onverlet dat de rijksoverheid, ook indien hij een onroerende zaak heeft vervreemd en de kosten die het gevolg zijn van bodemverontreiniging heeft gedragen, steeds zal moeten bezien of deze kosten op de veroorzaker kunnen worden verhaald. Voor het verhalen van de kosten op de veroorzaker kan een beroep worden gedaan op de expertise van het Ministerie van I&M.

De kern van de Gedragslijnen wordt gevormd door een tweetal stroomschema’s. In deze stroomschema’s wordt aangegeven welke stappen doorlopen moeten worden bij verwerving en vervreemding van onroerend goed. Afhankelijk van de uitkomst is aangegeven welk bijlage bij de gedragslijnen van toepassing is. In de bijlage worden voor de verschillende situaties de standaard bepalingen gegeven die bij verwerving of vervreemding moeten worden aangehouden.

Voor gedetailleerde informatie over de inhoud van de Gedragslijnen wordt verwezen naar de website van externe linkRWSLeefomgeving.

Laatste aanpassing Gedragslijnen

De actualisatie in 2009 was gewenst omdat de recente beleidswijzingen met betrekking tot bodemsanering nog niet in de gedragslijnen waren verwerkt. De belangrijkste aanpassingen hadden betrekking op de volgende onderwerpen:

  • De gedragslijnen richten zich nu ook op het uitgeven van terreinen in erfpacht en bruikleen
  • In lijn met de aanpassing van de Wbb in 2006 is het principe om de kosten te laten dragen door de veroorzaker vervangen door het primaire principe dat de vervreemder de kosten draagt (en deze vervolgens zoveel mogelijk verhaalt op de veroorzaker)
  • Er wordt gekozen voor een strikte doorwerking van het principe dat (conform Besluit bodemkwaliteit/Kwalibo) gewerkt wordt met erkende bodemintermediairs. Dit leidt ertoe dat altijd of bij voorkeur (zie artikel 12) gewerkt wordt met erkende (gecertificeerde) bodemintermediairs, ook in situaties waarin dat wettelijk gezien strikt genomen niet verplicht is
  • De passages in relatie tot urgentie zijn vervangen door de nieuwe bepalingen gekoppeld aan spoedeisendheid (saneringsplicht indien sprake is van bedrijfsterrein, stellen financiële zekerheid)
  • Op basis van de laatste commentaarronde in september is nog een tekst toegevoegd over waterbodems en de relatie met de komst van de Waterwet

Bij de actualisatie is de gedragslijn aangepast aan de wijzingen die begin 2006 zijn aangebracht in de Wbb.

Informatiebronnen