Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Aardkundige waarden als gevolg van fysische processen: ijs en poolomstandigheden

Algemeen

Aardkundige waarden kunnen onder andere ingedeeld worden naar fysische ontstaansprocessen (wind, water, tektoniek en ijs- en poolomstandigheden). Op deze pagina wordt ingegaan op aardkundige waarden die ontstaan zijn als gevolg van processen in ijs- en poolomstandigheden, ook wel glaciale omstandigheden genoemd. Deze omstandigheden zijn het best vergelijkbaar met omstandigheden in streken die nu dicht bij de pool liggen; koude, schrale weersomstandigheden waar wind en ijs vrij spel hadden en de ondergrond bevroren was.

Glaciale omstandigheden kwamen voor in een glaciaal: een koude periode in een ijstijd(vak). Deze glacialen worden binnen een ijstijd afgewisseld door interglacialen; warmere perioden, waarbij de zeespiegel steeg en grote delen weer onder water zette. De aardkundige waarden in Nederland die toe te schrijven zijn aan glaciale ontstaansprocessen, zijn ontstaan in de laatste drie glacialen uit het Pleistoceen (volgens de Noord-Europese indeling). Van oud naar jong: het Elster-glaciaal (of Elsterien; 470.000-420.000 BP), het Saale-glaciaal (of Saalien; 300.000-130.000 BP) en het Weichsel-glaciaal (of Weichselien; 120.000-12.000 BP). Vóór deze glacialen en interglacialen zijn er diverse andere koudere perioden geweest, mogelijk is het landijs al eerder tot in Noord-Nederland gekomen, maar dit is onduidelijk.

Aardkundige waarden tijdens landijsbedekking (Elster en Saale)

In de eerste twee glacialen (Elster en Saale) hebben gletsjers vanuit Scandinavië tot maximaal halverwege Nederland gereikt. De dikke ijstongen (gletsjers) kropen richting ons land over bevroren pakketten zand en grind, die door de rivieren eerder was afgezet. Het ijs duwde als een bulldozer grote hoeveelheden bevroren plakken grond voor zich uit over ons land. Waar het ijs tot stilstand kwam, zijn nu nog stuwwallen te zien, zoals de Utrechtse Heuvelrug, de Veluwe en de heuvelrug van Nijmegen Kleef-Xanten. De Torenberg (107m + NAP) ten noordwesten van Apeldoorn is de hoogste stuwwal van Nederland. Tussen de stuwwallen liggen diep uitgeslepen dalen (onder het huidige IJsseldal, onder de Gelderse Vallei, onder Amsterdam). Direct na hun vorming raakten deze bekkens gevuld met afsmeltingsproducten en rivier-, kust- en windafzettingen. Toch zijn ze nog steeds herkenbaar als topografische laagtes.

Belangrijke aardkundige fenomenen bij landijs zijn keileem, morenes (met zwerfstenen), stuwwallen, puinzandwaaiers (ook wel sandr genoemd) en glaciale bekkens. Deze structuren komen in noord-, oost- en midden Nederland veel voor, onder andere de Hondsrug, en de heuvels Lemelerberg, Sallandse Heuvelrug, Friezenberg, Markelose Berg, Lochemerberg, Hettenheuvel, en de heuvels van Montferland. Zie onderstaand figuur voor het ontstaan van verschillende landschapselementen gerelateerd aan de fysische processen van ijs en poolomstandigheden.

Gletsjers en landijs vervoeren puin dat is opgenomen langs het pad van de ijsstromen. Na afsmelten van het ijs vormt dit de morene, die bestaat uit keileem. In Nederland is het keileem het karakteristieke afsmeltingsproduct van de laatste ijsbedekking en bestaat daardoor uit een ongesorteerd mengsel van keien, grind, zand, klei en leem. In deze keileem bevinden zich zeer grote zwerfstenen (soms door de mens tot Hunebedden opgestapeld). Het zwak golvende gebied met zwerfstenen in Lichtenvoorde (provincie Gelderland) is een mooi voorbeeld van een morene landschap. Keileem treft men aan in heel Noord-Nederland: op Texel, in de Waddenzee, in Noord-Holland (keileembult Wieringen), Friesland, in Groningen, in Drenthe en in aangrenzend Noord-Duitsland. Zie ook [Aardkundige waarden in de provincie Gelderland], [Aardkundige waarden in de provincie Noord-Holland], [Aardkundige waarden in de provincie Friesland], [Aardkundige waarden in de provincie Groningen] en [Aardkundige waarden in de provincie Drenthe].

Landschapselementen ontstaan door poolomstandigheden

Ontstaan verschillende landschapselementen door de fysische processen van ijs en onder poolomstandigheden © Hans Hillewaert.

Aardkundige waarden tijdens landijsbedekking (Weichsel)

Tijdens het laatste glaciaal (Weichsel) was Nederland niet met landijs bedekt. In Nederland heerste overwegend een toendra klimaat. Tijdens de koudste en meest schrale perioden had de wind vrij spel en werd op grote schaal dekzand afgezet (soms in ruggen). Dat is een enkele meters dik zandpakket, dat een soort afdekking vormt. Het komt voornamelijk voor in het midden, zuiden en oosten van Nederland. Daarnaast werden door de wind uit drooggevallen rivierbeddingen rivierduinen (of donken) gevormd.

Toen het ondiepe grondwater permanent bevroor (permafrost), werden in Nederland veel pingo’s (ijskernheuvels) gevormd. De overblijfselen hiervan heten pingoruïnes, herkenbaar als meertjes of vennetjes. In bijvoorbeeld Drenthe en Friesland liggen tal van kleine meertjes die soms erg diep zijn. Ze liggen op het plateau van Midden-Drenthe en vormen de gletsjerkommen van Smilde, Dwingeloo, Gieten, Grolloo, Hooghalen, Orvelte, Gees, Appelscha, Mekelermeer en het Esmeer. Bij Duurswoude zijn een aantal klassieke voorbeelden te zien van pingoruïnes, zoals ook te zien is in onderstaand figuur. Ook op de Veluwe komen pingoruïnes voor, bijvoorbeeld het Uddelermeer.

Figuur Pingoruïnes bij Duurswoude (Friesland) © Paul Paris

Figuur Pingoruïnes bij Duurswoude (Friesland) © Paul Paris.

In Zuid-Limburg is door de wind löss afgezet. Löss is fijner dan dekzand (korrelgrootte in de silt-fractie van löss in vergelijking met de korrelgrootte van zand in dekzand) en kent daardoor ook een andere bodemvorming.

In glacialen vervoerden de rivieren meer zand en grind dan in de warmere interglacialen. Het grootste deel van de terrassen langs bijvoorbeeld de Maas (Limburg) bestaat uit zand en grind dat werd afgezet in glaciale periodes. De terrassen uit oudere glacialen liggen hoger en zijn bedekt met dikkere pakketten löss en dekzand.

Links

Extern:

externe linkUitleg over ijstijden en de invloed in Nederland

externe linkInformatie over periglaciale omstandigheden, pingo's, permafrost en toendra

externe linkGeologische afbraak en ontstaan pingoruïnes

externe linkOntstaan van pingoruïnes door instortingen en verwering

Intern:

[Aardkundige waarden als gevolg van fysische processen: tektoniek]

[Aardkundige waarden als gevolg van fysische processen: water]

[Aardkundige waarden als gevolg van fysische processen: wind]

[B. Aardkundige waarden per landschapstypen]

[Aardkundige waarden in de provincie Gelderland]

[Aardkundige waarden in de provincie Noord-Holland]

[Aardkundige waarden in de provincie Friesland]

[Aardkundige waarden in de provincie Groningen]

[Aardkundige waarden in de provincie Drenthe]

[Aardkundige waarden in de provincie Overijssel]

[Aardkundige waarden in de provincie Utrecht]