Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Aardkundige waarden en menselijke invloed

Aardkundige waarden en menselijke invloed

Het natuurlijk ontstane landschap in Nederland is in sterke mate beïnvloed door de mens. In een groot deel van Nederland heeft het fysische landschap plaatsgemaakt voor het cultuurlandschap. Met als gevolg dat aardkundige waarden in het fysische landschap zijn aangetast. Zie ook [Aardkundige waarden in Nederland: algemeen].

De eerste tekenen van aanwezigheid van de mens in Nederland zijn gedateerd op ca. 250.000 jaar geleden. Vanaf de Steentijd, ca. 6000 jaar geleden, is de aanwezigheid van de mens als bewoner en gebruiker in Nederland geïntensiveerd, waarmee de cultuurhistorie begint. Kenmerkende resten van menselijk handelen in deze periode zijn terpen, akkerbouwcomplexen, grafheuvels, kloosterterreinen, ringwalburchten en soortgelijke landschapselementen. De invloed van de mens op het landschap is door de tijd heen een steeds belangrijker factor geworden. Door toename in kennis en ontwikkeling ging de mens sinds 1000 na Chr. op steeds grotere schaal bouwen. Laaggelegen gebieden, die in het verleden niet geschikt waren voor cultivering, werden geschikt gemaakt. De technische vooruitgang, onze toenemende welvaart en de bevolkingsgroei leidden tot verstedelijking en rationalisering van het landgebruik. Vooral vanaf de industriële revolutie is de invloed van de mens op het fysische landschap bepalend geweest. Het aanzien van Nederland veranderde hierdoor drastisch. Door verbeterde technieken en kennis doet de mens zijn invloed gelden dwars over de natuurlijke grenzen van fysisch geografische regio’s heen. De ligging van wegen en stadsuitbreidingen vertonen over het algemeen geen verband met de verschillende bodemeigenschappen. Zie ook [Aardkundige waarden en de samenhang met bouwen] en [Aardkundige waarden, samenhang met landschapsbeheer].

Negatieve gevolgen voor aardkundige waarden
Het gevolg van de (grootschalige) ruimtelijke ontwikkelingen en bodemingrepen is dat de bestaande fysische processen in gebieden zijn stopgezet of dat het landschapsreliëf als gevolg van de aanleg is aangetast. Hierdoor zijn in deze ontwikkelingsgebieden geen aardkundig waardevolle fenomenen gevormd, of zijn de ontwikkelde aardkundige fenomenen verstoord door bodemingrepen. Enkele grootschalige bodemingrepen met belangrijke gevolgen voor aardkundige waarden in een landschap zijn:

  • De aanleg van dijken in het rivierengebied (stopzetten van fysische processen);
  • De aanleg van de zeekeringen in West-Nederland (stopzetten van fysische processen);
  • De droogmakerijen van West-Nederland en het voormalige Zuiderzeegebied (watergebieden worden land; verandering in de waterhuishouding);
  • De polders in west-Nederland (watergebieden worden land; verandering in de waterhuishouding);
  • De turfwinning in veengebieden (land wordt water; grootschalige afgraving);
  • De middeleeuwse essen (akkers) in de zandgebieden in met name Noord-Brabant en Overijssel (veranderen van het landschapsreliëf);
  • De genormaliseerde beken (stopzetten fysische processen)
  • Het egaliseren van zandgebieden voor de landbouw (veranderen van het landschapsrelïef).

Voor meer informatie over aardkundige waarden in het rivierengebied, het zeekleigebied, droogmakerijen, polders, veengebieden en zandgebieden, zie [B. Aardkundige waarden per landschapstype].

Positieve gevolgen en kansen voor het landschap
Bovenstaande ingrepen hebben een negatieve invloed op de aardkundige waarden. Anderzijds hebben de verschillende ingrepen ook geleid tot bodem- en landschapsvormende ontwikkelingen die vanuit archeologisch en historisch geografisch perspectief hoog gewaardeerd worden. De nauwe samenhang tussen enerzijds de natuurlijke, bodemvormende processen en anderzijds de ontginnings- en bewoningsgeschiedenis wordt steeds meer gezien en benut. De overblijfselen van onze voorouders kunnen immers niet los gezien worden van het omringende landschap. Een landschapselement of een archeologisch monument staat daarom niet op zichzelf. In plaats van object- en locatiegericht te denken en te beschermen, is het beleid steeds meer ensemble- en gebiedsgericht.

Zo werken provincies en waterschappen aan meer ruimte voor rivieren, herstel van veengebieden, beekdalherstel en peilverhogingen om de natuurlijke processen te herstellen en verdere bodemdaling te voorkomen. Daarnaast worden gebiedsontwikkelingen en het beheer integraal opgepakt. Terrein beherende organisaties richten zich steeds meer integraal op een landschapsbeheer dat zich ook richt op (agrarisch) natuurbeheer en cultuurhistorie. Ook de aardkundige waarden worden daarin betrokken.

Nieuwe bedreigingen

Eén van de bedreigingen voor de aantasting van aardkundige waarden, betreft de verdergaande schaalvergroting en herverkaveling in de landbouw. Deze ontwikkeling, gestart halverwege de vorige eeuw, zet zich nog steeds door; dit ondanks de bekendheid met de schadelijke gevolgen van schaalvergroting voor de biodiversiteit en het natuurlijk reliëf. Een tweede bedreiging is die van de verdere stadsuitbreiding en daarmee ‘verdozing’ van het landschap. De nieuwe bedrijfsterreinen worden op een dik pakket zand aangelegd, met als gevolg dat het onderliggende landschap wordt verstoord en verdwijnt. Meer recente bedreigingen worden ingegeven door de noodzaak anders om te gaan met ons energiegebruik. De energietransitie leidt tot aanleg van nieuwe grootschalige ondergrondse kabel- en leidingentracés. Dit vergroot de druk op de ondergrond en leidt tot verstoring van de bodemopbouw. Ditzelfde geldt ook voor het toenemend gebruik van aardwarmte en de daarvoor benodigde warmtepompen. Tenslotte noemen we hier de aanleg van zonneakkers. De aanleg vormt aanleiding voor grondwerkzaamheden voor de aanleg van het park en het egaliseren van de bodem. Zeker die zonneparken op voormalige agrarische gronden vormen daarmee een bedreiging voor de aardkundige waarden. Zie ook: [Aardkundige waarden, samenhang met bodembeheer].

In sommige bronnen wordt het door de mens ontwikkelde "cultuurlandschap" als aardkundige waarde neergezet. Zo heeft het Rijk bijvoorbeeld de 'Stelling van Amsterdam‘, een door de mens aangelegd verdedigingswerk, als een een nationaal landschap gedefinieerd.Gelet op de definitie van een aardkundige waarde, is dit door de mens ontwikkelde verdedigingswerk geen aardkundige waarde. Ook droogmakerijen en polders en afgegraven veengebieden staan (mondiaal) bekend als aardkundige waarde, terwijl deze karakteristiek Nederlandse landschappen als gevolg van respectievelijk landwinning (door droogleggen en inpoldering) en turfwinning zijn ontstaan. Zie ook [Aardkundige waarden in droogmakerijen en nieuwe polders] en [Aardkundige waarden in laagveengebied].

Beleid
Voor het ontstane cultuurlandschap zijn door sommige provincies een cultuurhistorische waardenkaart (CHW) ontwikkeld (bijv. provincie Noord-Brabant, Utrecht en Noord-Holland). Op deze kaart zijn historisch geografische, bouwhistorische en archeologische informatie in verschillende kaartlagen weergegeven. Daarnaast zijn provinciale en rijksmonumenten als afzonderlijke kaartlaag te bezichtigen. De CHW-kaart die digitaal beschikbaar is via de provinciale websites wordt regelmatig geactualiseerd en aangevuld. Een kans voor aardkundige waarden is het toevoegen van een kaartlaag met aardkundige waarden en de reeds vastgestelde aardkundige monumenten aan deze digitale CHW. Meer over aardkundige waarden en aardkundige monumenten in de verschillende provincies is te vinden via [C. Aardkundige waarde per provincie].

Links

Extern:

externe linkNationale landschappen van Nederland

externe linkStelling van Amsterdam

Literatuur:

Boek: Bewogen aarde – aardkundig erfgoed in Nederland (E. van Beusekom, 2007)

Boek: Natuur met (w)aarde – Handboek aardkundig landschapsbeheer (J.A.M. van den Ancker, H.G. Baas en M.E.G. Visscher, 2004)

Brochure: Natuur met (w)aarde, naar een verantwoord beheer van aardkundige waarden (Baas, H. 2002)

Intern:

[Archeologie, algemeen]

[Aardkundige waarden, samenhang met landschapsbeheer]

[Aardkundige waarden en de samenhang met bouwen]

[Aardkundige waarden en de samenhang met beheer]

[C. Aardkundige waarde per provincie]

[Aardkundige waarden in droogmakerijen en nieuwe polders]

[Aardkundige waarden in laagveengebied]