Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Aardkundige waarden, samenhang met bouwen

Aardkundige waarden

Sectoren die veel te maken hebben met werkzaamheden in de bodem zijn de aannemers en loonbedrijven. Voor de bouw en aanleg van infrastructuur is veel graafwerk en grondverzet nodig. Datzelfde geldt voor de winning van grondstoffen, die deels ook weer nodig is voor de bouwactiviteiten.

Er wordt in Nederland voor verschillende doeleinden zand, grind en mergel gewonnen. Grootschalig gebeurt dit met name in de zand- en mergelgroeven in Limburg en in de zand- en kleiwinplassen in het rivierengebied. Meer kleinschalige afgravingen vinden we bij de vele bouwprojecten in heel Nederland. Hierbij valt te denken aan nieuwbouw, al dan niet met parkeerkelders en voorzieningen voor koude-warmteopslag, maar ook aan aanleg van bovengrondse en ondergrondse infrastructuur.

Ondanks dat deze bedrijfstakken zo direct betrokken zijn op het werken in de ondergrond hebben zij in hun dagelijks werk weinig van doen met het begrip aardkundige waarden. Dit komt vooral omdat zij actief zijn in de uitvoering. De omgang met, en aandacht voor de aardkunde is (als het goed is) reeds in de planvormingsfase meegewogen in de locatiekeuze en uitvoeringsmethodiek. Al zullen delfstoffenwinnaars die zelf verantwoordelijk zijn voor de vergunningaanvraag voor het ontginnen van nieuwe winlocaties, wel degelijk ook aandacht hebben voor de omgang met aardkundige waarden.

Bedreigingen en kansen
De werkzaamheden die de aannemerij en delfstoffenwinning ontplooien kunnen direct effect hebben op de aardkundige waarden. Meestal gaat het daarbij om het door ontgraving verstoren van het oorspronkelijk reliëf en de aardkundig waardevolle bodemopbouw. Het grondverzet is daarmee de belangrijkste oorzaak voor bedreigingen van de aardkundige waarde. Desondanks bieden deze bouwactiviteiten ook kansen om aardkundige waarden te behouden dan wel de herkenbaarheid daarvan te vergroten.

Zo zijn in de kleine woonkernen die hun bebouwde kom willen uitbreiden of in de buitengebieden langs de randen van de grote steden wel kansen om rekening te houden met aardkundige waarden. Er kan bij de inrichtings- en planningsvraagstukken gepoogd worden om aardkundige waarden (evenals de historisch geografische waarden) te behouden. De geomorfologische kaart biedt hiervoor een waardevolle bron. Voor het behouden en/of versterken van aardkundige waarden zou het reliëf bij alle ontwikkelingen in het landschap meegenomen moeten worden. Bij de aanleg van woonwijken is het immers niet noodzakelijk dat al het reliëf onder een dikke laag zand verdwijnt. Een beekdal kan ook een slingerende groene strook zijn of een natuurlijk park vormen midden in een woonwijk. En een dekzandrug kan prima benut worden om een nieuwe weg door een woonwijk te dragen. Het landschap blijft op deze manier enigszins herkenbaar en enkele belangrijke karakteristieken blijven behouden.

Dit neemt niet weg dat er wel degelijk bedreigingen zijn. Uit onderzoek blijkt dat bijna 40% van het oorspronkelijke reliëf in Nederland geheel of gedeeltelijk is verdwenen. De snelheid van de aantasting van landschappelijke waarden is zorgwekkend. Er verdwijnt gemiddeld in Nederland elke tien jaar drie hectare waardevol reliëf per 100 ha landelijk gebied als gevolg van bebouwing, natuurontwikkeling en landbouw. Het grondverzet is in deze de belangrijkste oorzaak voor bedreigingen van de aardkundige waarde. De belangrijkste redenen voor grootschalig grondverzet zijn het inrichten van woon- en industriegebieden en het aanleggen van wegen en spoorwegen. Ook de ondergrondse ruimte wordt benut in de vorm van parkeergarages en energiesystemen.

Meer informatie over aardkundige waarden in de verschillende landschappen is te vinden op [B. Aardkundige waarden per landschapstype].

Wetgeving en beleid
In geval van (tijdelijke) verlaging van het maaiveld (afgraving) wordt ook wel gesproken van ontgronding. Voor het afgraven van een oppervlakte van over het algemeen meer dan 500m2 of het graven tot dieper dan 3 meter beneden maaiveld is een ontgrondingvergunning verplicht. Een ontgrondingvergunning dient te worden aangevraagd bij de desbetreffende provincie. In de provinciale ontgrondingenverordening is vastgelegd welke ontgrondingen zijn vrijgesteld van vergunningplicht. Bijvoorbeeld voor normale uitoefening van een land- en tuinbouwbedrijf. Voor bepaalde vrijgestelde ontgrondingen (bijvoorbeeld bij afvoer van meer dan 10.000 m³) geldt wel een meldingsplicht. Als de ontgronding (mede) wordt uitgevoerd voor het verkrijgen van bouwmateriaal is altijd een vergunning nodig. Zie ook [Aardkundige waarden en de samenhang met bodembeheer].

In sommige provincies gelden richtlijnen indien aardkundige waarden door ingrepen worden aangetast of verstoord. Het gaat hier met name om aardkundige waarden die als aardkundige monumenten zijn gedefinieerd. Bij de uitvoering van een ontgronding dient rekening gehouden te worden met het beleid omtrent aardkundige waarden. Dit ligt bijvoorbeeld verankerd in de structuurvisie van de provincie.

In geval van vergunning of melding van ontgrondingen kan de provincie de aanwezigheid van aardkundige waarden meenemen in het beoordelingsproces. Voor de niet vergunning- of meldingplichtige ontgrondingen is geen vangnet aanwezig voor de bescherming van aardkundige waarden.

Voor meer informatie over beleid ten aanzien van aardkundige waarden in de verschillende provincies. Zie ook [C. Aardkundige waarden per provincie].

Contactgegevens

Contact: Bouwend Nederland

Telefoon: 079 - 3252252

Website: externe linkbouwendnederland.nl

Links

Intern:

[Aardkundige waarden in Nederland: algemeen]

[B. Aardkundige waarden per landschapstype]

[C. Aardkundige waarden per provincie]

[Aardkundige waarden en de samenhang met bodembeheer]