Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

E. Aardkundige waarden, begrippenlijst

abrasie
De erosie (afschuring) van een rotsachtige kust door de werking van de zee.

Carboon
Een geologische tijdsperiode die duurde van grofweg 360 tot 300 miljoen jaar geleden.

daliegat
Gat met een diameter van 3 tot 10 meter dat is ontstaan door het winnen van klei onder een veenlaag.

dekzand
Bij gebrek aan begroeiing door de wind weggeblazen zand, dat als een dak over oudere afzettingen is gelegd.

dekzandrug
Lage duinrug, die ontstaan is door opeenhoping van dekzand op de overgang van onbegroeide en begroeide gebieden.

delta
Een stroomafwaartse vertakking van een laagvlakterivier met tussen de rivierarmen en de kustlijn eendriehoekig gebied, bestaande uit door de rivier aangevoerd materiaal.

dolines
Kleine terreindepressie in een kalksteengebied, ontstaan door het oplossen van gesteente.

droogmakerij
Drooggemalen meer, plas of zeegedeelte.

Eemien
Een warme periode of interglaciale tijd van 128.000-116.000 jaar geleden, tussen de voorlaatste en laatste ijstijd (Saalien en Weichselien).

Elster / Elsterien
Een koude periode, ijstijd, van ca. 470.000 tot 420.000 jaar geleden.

eolisch(e proces)
Onder invloed van de wind gevormd.

erosie
Het losmaken en/of opnemen en over enige afstand meevoeren of verplaatsen van materiaal door een bewegend agens (vallende druppels, stromend water, wind, bewegend ijs).

fluviatiel
Onder invloed van stromend water gevormd.

glaciaal
1) Onder invloed van landijs of gletsjers gevormd; 2) ijstijd.

holle weg
Een weg die uitgesleten of uitgegraven is en daardoor (gedeeltelijk) tussen twee hellingen ligt.

Holoceen
Het huidige geologische tijdvak (10.000 jaar BP- heden), dat gekenmerkt wordt door warme omstandigheden en een stijgende zeespiegel.

interglaciaal
Tussenijstijd met een warmer klimaat.

inversie(ruggen)
Omkering van het reliëf. De oorspronkelijke laag gelegen zandige of kleiige delen liggen nu als lage ruggen (kreekruggen) in het veen- of kleilandschap. Door klink als gevolg van ontwatering en/of oxidatie zijn de klei- en veelagen lager komen te liggen dan de meer zandige (kreek)afzettingen.

karst
Alle verschijnselen die zijn ontstaan door water en kalksteen, of een daardoor gekenmerkt landschap.

knipklei
Zware dichte zeeklei. Knipklei ontstond voornamelijk op ver landinwaarts gelegen kweldergebieden.

kreekrug
Een tot enkele meters hoge rug van zand en lichte klei ter plaatse van een verlande kreek, ontstaan door (reliëf)inversie.

kwelder(wallen)/ -vlakten
Buitendijks gelegen aangeslibd land dat bij vloed niet meer of zelden onderloopt, zie ook ‘schor’.

lacustrien
Onder invloed van (stromend) water in meren gevormd.

lagunair
Onder invloed van (stromend) water in meren gevormd.

legakker
Een strook grond in het veengebied, waarop het met een baggerbeugel uitgebaggerde veen te drogen werd gelegd om er turven van te maken.

löss
Vruchtbare geelkleurige leemsoort bestaande uit siltdeeltjes waarvan de deeltjes grover zijn dan klei maar fijner dan zand.

maritiem
Onder invloed van de zee gevormd.

meanderende rivier
Een rivier bestaande uit één natuurlijk kronkelende waterloop, waarin de bochten (meanders) kunnen uitbouwen en elkaar af kunnen snijden. Een meander bouwt uit/verplaatst zich doordat aan de buitenkant van een bocht grond erodeert, dat zich aan de binnenkant van de bocht afzet.

morene
Door een gletsjer of ijskap afgezet materiaal, dat duidelijk herkenbare ruggen (morenes) in het landschap heeft gevormd.

oeverwallen
Door de rivierstroom opgeworpen rug van sediment langs een rivier.

permafrost
Altijd bevroren ondergrond.

petgat
Langgerekte strook water, ontstaan bij natte vervening.

pingo (ijskernheuvel)
Een bolvormige heuvel met een lensvormige kern van ijs, die ontstaat in een gebied met permafrost.

pingoruïne
De kuil die door het smelten van de in een pingo aanwezige ijsmassa ontstaat. Een pingoruïne is meestal omgeven door een wal, die is ontstaan doordat grond is afgegleden van de smeltende ijslens in de grond.

Pleistoceen
Geologisch tijdvak dat ca. 2.3 miljoen jaar geleden begon en ca. 10.000 jaar geleden eindigde.

pockmark
Krater in de zeebodem (of in een meer), ontstaan door het vrijkomen van gas of vloeistof.

puinzandwaaier
Waaiervormige zand- en grindafzetting van een smeltwaterstroom vanaf een gletsjer. Ook wel puinzandwaaier of sandr/sandur genoemd.

reliëfinversie
Omkering van het reliëf. De oorspronkelijke laag gelegen zandige of kleiige delen liggen nu als lage ruggen (kreekruggen) in het veen- of kleilandschap. Door klink als gevolg van ontwatering en/of oxidatie zijn de klei- en veelagen lager komen te liggen dan de meer zandige (kreek)afzettingen.

rivierterras
Door de rivier verlaten en vervolgens versneden dalbodem, op enige hoogte boven de huidige rivierbedding.

Saale / Saalien
De voorlaatste ijstijd van ca. 300.000-130.000 jaar geleden, waarbij de landijsuitbreiding in Nederland het grootst was en stuwwallen gevormd werden.

schor
Een begroeide buitendijkse landaanwas die bij een gemiddeld hoogwater niet meer onderloopt. Alleen bij erg hoge waterstanden komt hij blank te staan.

slik
Een droogvallende plaat in een getijdenwater. Slikken vallen droog bij eb en lopen onder water bij vloed.

spoelzandwaaier
Waaiervormige zand- en grindafzetting van een smeltwaterstroom vanaf een gletsjer. Ook wel puinzandwaaier of sandr/sandur genoemd.

strandwallen
Een uit zand bestaande rug, die door de werking van de zee evenwijdig aan de kust is opgeworpen.

stuifzand(gebied)
Een gebied waarin dekzand opnieuw in verstuiving is gegaan.

stuwwal
Een heuvelrug die ontstaan is doordat een bewegende ijsmassa klei-, zand- of grindlagen voor zich uit en opzij schoof.

tektoniek
De duwende kracht van de aardplaten die materiaal verschuiven. Deze tektonische processen creëren daarmee op de ene plek ruimte voor sedimentatie en op de andere plek ophoping van materiaal.

tunneldal
Een grootschalig smeltwaterdal, dat in gesteente of sediment ingesneden is.

uiterwaarden
Land, gelegen tussen de winterdijk en het zomerbed van een rivier.

vlechtende rivier
Een rivier die zich manifesteert als een vlechtwerk van kleine stroompjes.

Weichsel / Weichselien
De laatste koude periode, ijstijd, van ca. 120.000-12.000 jaar geleden, die onderdeel vormt van het Pleistoceen.

wiel / waai
Een kolkgat, ontstaan bij een doorbraak van een rivierdijk door overstromingswater.

wijk
Een zijkanaal in een verveningsgebied. Wijken werden gegraven voor de afwatering van het veen en de afvoer van turf per schip.

windkanter
Een steen met platte vlakken die gevormd is door de schurende werking van door wind opgewaaid zand en/of stof.

windlak
Windpolijsting van stenen, met zand en/of stof tijdens de koudste fase van de Weichsel-ijstijd.

zavel
Grondsoort die bestaat uit een mengsel van klei, silt en fijn zand.

zwerfstenen
Stenen die door landijs, gletsjers of ijsschotsen over grotere afstand zijn vervoerd en ver buiten hun oorsprongsgebied liggen.