Archeologie, financiering, algemeen
Inleiding
Tot enkele jaren geleden waren de organisatie en uitvoering van archeologisch onderzoek vrijwel exclusief de taak van de overheid en universitaire instellingen. Met de invoering van het Europese [Verdrag van Valletta (Malta)] en het daaraan gekoppelde hanteren van het “de veroorzaker betaalt principe” is hierin verandering gekomen. De financiering van archeologisch onderzoek naar bedreigde archeologische vindplaatsen gebeurt tegenwoordig primair door de initiatiefnemer van bodemverstorende activiteiten. Alleen in bijzondere situaties geeft de overheid [subsidie]. Ditzelfde geldt voor de financiering van het onderzoek naar en de instandhouding van archeologische monumenten.
Publieke financiering
Rijksbegroting: Het totaalbedrag dat het Rijk op jaarbasis aan erfgoed en erfgoedzorg besteed is niet helemaal expliciet te maken, omdat veel uitvoeringskosten voor archeologie gerelateerd zijn aan door het Rijk geïnitieerde infrastructurele- en bouwprojecten, en daarmee verdeeld worden over de begrotingen van verschillende departementen. De meeste beleidsgerelateerde uitgaven vallen echter onder de verantwoordelijkheid van het departement van [het ministerie van OCW]. Via de zogenaamde cultuurconvenantenis extra budget voor erfgoedzorg beschikbaar gesteld aan de provincies en een aantal grote gemeentes.
Provinciale uitgaven voor archeologisch onderzoek kunnen worden onderverdeeld in kosten voor bestuurslasten en kosten voor de ontwikkeling en uitvoering van het provinciale (toezichts)beleid, de provinciale depottaken en de uitvoeringskosten, die direct zijn te relateren aan archeologisch onderzoek in het kader van bouw- en inrichtingsprojecten waarvoor de provincie als opdrachtgever of risicodragende partij optreedt. Voor de bestuurslasten ontvangen de provincies uit het provinciefonds (Begroting Ministerie van Binnenlandse zaken) jaarlijks een vast bedrag. Omdat de in 2007 herziene Monumentenwet een taakverzwaring voor de provincies met zich meebrengt, is de bijdrage aan dit provinciefonds structureel verhoogd.
Gemeentelijke uitgaven voor archeologisch onderzoek: De Nederlandse gemeenten leveren gezamenlijk een belangrijke bijdrage aan de financiering van het archeologisch onderzoek. Immers, gemeenten fungeren zeer vaak als (mede)opdrachtgever van bodemverstorende bouw- en inrichtingsprojecten. Zoals bij de provincies kunnen de uitgaven worden onderverdeeld in de bestuurslasten benodigd voor de ontwikkeling en uitvoering van het gemeentelijk beleid, en uitvoeringskosten die direct zijn te relateren aan archeologisch onderzoek in het kader van bouw- en inrichtingsprojecten waarvoor de gemeente als opdrachtgever of risicodragende partij optreedt. Voor de bestuurslasten ontvangen de gemeenten uit het gemeentefonds (Begroting Ministerie van Binnenlandse zaken) jaarlijks een vast bedrag. Omdat de herziening Monumentenwet 2007 een taakverzwaring voor de gemeenten met zich meebrengt, is de bijdrage aan dit gemeentefonds structureel verhoogd.