Archeologie, financiering, subsidieregelingen
Excessieve kosten archeologische opgravingen
In het kader van de implementatie van het [Verdrag van Valetta] en de overgang naar het “de veroorzaker betaalt principe” heeft de Nederlandse overheid eind jaren ’90 van de vorige eeuw een tijdelijke voorziening gecreëerd voor het opvangen van uitzonderlijk hoge uitgaven voor archeologisch onderzoek bij ruimtelijke projecten. Gemeenten of provincies waar zich situaties voordeden waardoor bouw- of inrichtingsprojecten geen doorgang dreigden te kunnen vinden vanwege onverwacht hoge archeologiekosten, konden een beroep doen op de Rijksoverheid. De rijksoverheid leverde dan onder bepaalde voorwaarden een bijdrage aan de archeologische onderzoekskosten. De herziening van de Monumentenwet in 2007 zorgde ervoor dat deze regeling aangepast moest worden. Zo verloopt de procedure voor een dergelijke vergoedingsaanvraag tegenwoordig via het gemeentefonds. Voor de periode 2006 tot en met 2010 is een eenmalig een extra budget van in totaal 10 miljoen beschikbaar gesteld voor dit soort projecten.
Besluit Rijkssubsidiering Grootschalige Restauraties (BRGR): Kanjermonumenten zijn omvangrijke en complexe rijksmonumenten die dringend aan restauratie toe zijn en waar uitstel van restauratie tot grote vervolgschade en hoge kosten leidt. Sinds 2001 stelt het Rijk jaarlijks een bedrag beschikbaar om de restauratieachterstand bij deze monumenten aan te pakken. In de rijksbegroting voor 2008 en 2009 is 140 miljoen euro geoormerkt voor dergelijke projecten.
Besluit rijkssubsidiering instandhouding monumenten (Brim): deze regeling is in 2006 in werking getreden en richt zich op de instandhouding van beschermde monumenten. Onder instandhouding wordt verstaan de onderhoudswerkzaamheden aan een beschermd monument alsmede werkzaamheden die het normale onderhoud te boven gaan en die voor het herstel van het monument noodzakelijk zijn.