Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Archeologie, wet- en regelgeving, verdragen Werelderfgoed

Het belangrijkste juridische kader voor het beheer van het archeologische bodemarchief wordt gevormd door de [Nederlandse wetgeving]. Boven het nationale niveau is wel sprake van een aantal internationale verdragen (zie onder [Werelderfgoed] en [Europese verdragen]) met indirecte doorwerking in de Nederlandse wetgeving en Europese richtlijnen, bijvoorbeeld op het gebied van [milieubeleid], die op zichzelf weer bepalend zijn voor nationale beleids- en toetsingskaders.

Werelderfgoed
De UNESCO-Conventie over het Werelderfgoed van 1972 werd in Nederland in 1992 door de Tweede Kamer bekrachtigd. Hierna heeft Nederland een Voorlopige Lijst van potentiële Nederlandse Werelderfgoedmonumenten opgesteld. De Nederlandse lijst is gegroepeerd rond vier hoofdonderwerpen:

  1. Nederland, Land van Water.
  2. De Republiek in de 17e eeuw.
  3. De Moderne Beweging (architectuur).
  4. Archeologie.

De eerste externe linkNederlandse World Heritage site is in 1995 aangewezen. Er zijn er inmiddels zeven op Nederlands grondgebied (waaronder het archeologisch monument ‘Schokland en omgeving’) en er is er één op de Nederlandse Antillen.

Daarnaast bestaat er ook een externe linkVoorlopige Lijst van archeologische monumenten en een externe linkVoorlopige Lijst van gebouwde monumenten. Deze lijsten worden krachtens de ‘Guidelines for the Implementation of the World Heritage Convention’ elke tien jaar geëvalueerd.

Het Nederlandse beleid ten aanzien van het Werelderfgoed is gebaseerd op het uitgangspunt dat het bestaande wettelijke en financiële instrumentarium voldoende is om niet alleen het behoud en beheer van werelderfgoedsites, maar ook dat van al het andere belangrijke cultuurhistorische erfgoed te faciliteren. De verantwoordelijkheid voor het onderhoud van monumenten berust vooral bij de eigenaren en de lokale en regionale autoriteiten. De primaire verantwoordelijkheid van de rijksoverheid is het verschaffen van de benodigde wettelijke kaders die de bescherming van natuurlijk en cultureel erfgoed mogelijk maken.

Binnen Nederland heeft de Nationale UNESCO Commissie (NUC) een schakelfunctie tussen UNESCO, de Nederlandse overheid en verschillende professionele velden op terreinen waarop UNESCO actief is. Zaken aangaande het Werelderfgoed zijn ondergebracht bij het Project Werelderfgoed van de NUC. Doel is het verbreden van het draagvlak van de Nederlandse positie met betrekking tot het Werelderfgoed.

De Nederlandse Werelderfgoedsites zijn sinds kort ondergebracht in de stichting Platform Werelderfgoed Nederland. Het doel van deze organisatie is het vergroten van het draagvlak voor de instandhouding van de sites, onder meer door voorlichting, educatie en stimulering van bezoek. Ook tracht het Platform dit doel te bereiken door op te treden als gesprekspartner van de Rijksoverheid in discussies over het te voeren Werelderfgoedbeleid. Het Platform heeft rijksmiddelen ter beschikking voor het opzetten van (gezamenlijke) projecten.

De Unesco-Conventie over de bescherming van Cultureel Erfgoed Onderwater, 1991
In dit Verdrag, dat ook door Nederland is ondertekend, is een aantal principes vastgelegd voor de bescherming van het maritiem erfgoed onderwater. Het Verdrag heeft zowel betrekking op het erfgoed binnen de territoriale wateren als hetgeen dat zich in internationale wateren bevindt. In het Verdrag is onder andere bepaald hoe nationale staten geacht worden samen te werken, maar niet hoe de eigendomsrechten over wrakken zijn verdeeld.

Wel geeft het praktische richtlijnen voor de omgang met en het onderzoek van scheepswrakken en ander cultureel erfgoed op of in de zeebodem. In feite zijn dit dezelfde richtlijnen als de op het land geldende.

In Nederland zijn de in dit Verdrag genoemde principes vertaald in de herziening Monumentenwet 1988. Toezicht en uitvoering geschieden in belangrijke mate via de [Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)], waar ook advies kan worden gevraagd bij bodemingrepen onderwater.