PITT
TECHNIEKSHEET Onderzoekstechniek: PITT |
Versie: November 2016 |
||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||
Samenvattende omschrijving techniek (gebaseerd op praktijkervaring van onafhankelijk techniekexpert) |
|||||||||||||||||||||||
De PITT-test heeft tot doel om de ligging van de bronzone van een (D)NAPL te bepalen. Bij de test wordt gebruik gemaakt van tracers die worden toegevoegd aan het grondwater. Deze worden bovengronds opgemengd met gebiedseigen grondwater. Vervolgens wordt het mengsel geïnfiltreerd op de plaats waar de bron van de (D)NAPL zich zou kunnen bevinden. De tracer(s) verspreiden zich anders in de bodem waarbij de verspreiding van één van de tracers door de aanwezigheid van een (D)NAPL wordt beïnvloed. In peilbuizen rondom het injectiepunt wordt vervolgens een tijd lang het gehalte van de tracers in het grondwater gemeten. Uit berekeningen van het concentratieverloop van de tracers en zijn afbraakproducten kan de vermoedelijke ligging van de bronzone van de (D)NAPL worden afgeleid. |
|||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||
Algemene informatie (gebaseerd op informatie van techniekaanbieder) |
|||||||||||||||||||||||
Naam |
PITT (Partitioning Interwell Tracer Test). |
||||||||||||||||||||||
Meeteenheid en parameter |
Verzadigingsgraad van de (D)NAPL en de verdeling daarvan in het meetgebied. Totale massa van de (D)NAPL-bronzone. |
||||||||||||||||||||||
Bodemfase |
Grond |
Grondwater |
Poriënwater |
Puurproduct |
Bodemlucht |
||||||||||||||||||
Aard techniek |
Fysisch |
Geofysisch |
Chemisch |
Biologisch |
I.c.m. Sondering |
Probe/ Sensor |
Overig |
||||||||||||||||
Plaats van toepassing |
In situ |
On site |
Aan maaiveld |
Boven maaiveld/in de lucht |
Off site |
||||||||||||||||||
Detectiewijze |
Boren / steken |
Verdringing / sonderen |
Tomografie |
Off site meting |
Meting op maaiveld / waterbodem |
Meting aan oppervlakte open water |
|||||||||||||||||
Toepasbaar in afzonderlijke lagen |
nee |
ja |
Minimale dikte laag: |
||||||||||||||||||||
Bodemtypen waarvoor techniek geschikt is |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
||||||||||||||||||
Landbodem/waterbodem |
Landbodem |
Waterbodem |
|||||||||||||||||||||
Stap in keten van dataverzamelen |
a- Aanloop |
b- Boren / penetreren / instr.plaatsing |
c- Monstername |
d- Meten |
e- Dataverzamelen en evalueren |
f- Bodem informatie |
|||||||||||||||||
Moment van beschikbaarheid resultaten |
In het veld zijn meetresultaten beschikbaar |
Nabewerking / interpretatie off site nodig |
|||||||||||||||||||||
Ontwikkelingsfase techniek |
Demonstratiefase |
Verbredingsfase |
Routinematig toegepast |
||||||||||||||||||||
Wijze van inkopen |
Als dienst |
Als product |
Als apparaat |
||||||||||||||||||||
Algemene omschrijving uitvoeringswijze |
In een gebied waar een (D)NAPL-bron wordt vermoed, wordt gedurende een periode van circa twee dagen gebiedseigen grondwater geïnjecteerd met daarin de tracers. De injectie vindt plaats in het gebied waar de (D)NAPL-bron wordt vermoed. Daarna vindt gedurende een gelijke periode een injectie plaats van het zelfde water maar dan zonder tracers. Vervolgens wordt in een aantal (afhankelijk van het gebied bijv. 20) peilbuizen periodiek (afhankelijk van de situatie bijv. dagelijks gedurende een periode van een maand) het gehalte van de tracers in de het grondwater gemeten. Hiervan wordt een doorbraakcurve gemaakt. Deze wordt omgerekend (inverse modellering) naar de verzadigingsgraad van de (D)NAPL tussen het injectiepunt en het meetpunt (peilbuis). |
||||||||||||||||||||||
Werkingsprincipe |
De werking berust op het principe dat partitionerende tracers zich in een bepaalde verhouding verdelen over het grondwater en over de (D)NAPL. Daardoor zullen deze tracers zich langzamer door de bodem verplaatsen dan conservatieve tracers die uitsluitend zijn opgelost in het grondwater. Door nu een tracertest uit te voeren met zowel een conservatieve als een partitionerende tracers en de doorbraakcurven in meerdere peilbuizen te meten, kan worden bepaalde waar de partitionerende tracer wordt vertraagd. In dit traject is dan een (D)NAPL-bronzone aanwezig. Als tracers kunnen worden gebruikt: bromide (conservatieve tracer) en isopropanol, 1-hexanol en 2,4-dimethyl-3-pentanol (partitionerende tracer). |
||||||||||||||||||||||
Punt / lijnmeting / volumemeting |
Puntmeting |
Lijnmeting (verticaal) |
Lijnmeting (horizontaal) |
Oppervlaktemeting |
Volumemeting |
||||||||||||||||||
Technische specificaties (w.o. nauwkeurigheid) |
De ligging van de bronzone en de orde grootte van de totale massa van de (D)NAPL zijn ‘redelijk goed’ in te schatten |
||||||||||||||||||||||
Typisch dieptebereik |
10 to 30 m (vooral de kosten nemen toe met de diepte) |
Gevoeligheid onafhankelijk van de diepte |
Gevoeligheid verandert met de diepte |
||||||||||||||||||||
Tijdeigenschappen |
De test neemt circa een maand in beslag (ervan uitgaande dat de peilbuizen al geplaatst zijn) |
||||||||||||||||||||||
Meetsnelheid |
Zie werkingsprincipe |
||||||||||||||||||||||
Presentatie resultaten |
De metingen van de gehalten in de peilbuizen worden in doorbraakcurcven weergegeven. De doorbraakcurven worden omgerekend naar een kaartbeeld met een inschatting van het de verzadigingsgraad van de (D)NAPL |
||||||||||||||||||||||
Kosten |
€ 20.000 tot 40.000 (geen ruimtelijk detail van de bronzone gewenst). € 100.000 tot 250.000 (wel ruimtelijk detail van de bronzone gewenst op basis van ca 25 doorbraakcurven / peilbuizen). |
||||||||||||||||||||||
Trends en ontwikkelingen |
- |
||||||||||||||||||||||
Illustratie |
- |
||||||||||||||||||||||
Gebruikersinformatie (gebaseerd op praktijkervaring van onafhankelijk techniekexpert) |
|||||||||||||||||||||||
Beschikbaarheid |
alleen in buitenland beschikbaar |
techniek in ontwikkeling
|
één of enkele aanbieders in NL |
groot aantal aanbieders |
|||||||||||||||||||
Wordt techniek vaak toegepast? |
Incidenteel |
Af en toe |
Zeer geregeld |
||||||||||||||||||||
Onderzoeksfase waarin techniek toepasbaar is |
(Verkennen) |
Uitkarteren |
Variantkeuze |
Ontwerp |
(Realisatie) |
Controle |
Monitoring |
Nazorg |
|||||||||||||||
Verificatiemetingen / ijkmetingen |
worden veelal toegepast |
worden veelal niet toegepast |
n.v.t. of afhankelijk van onderzoeksdoel |
||||||||||||||||||||
Veel gebruikte toepassing in praktijk |
In beeld brengen van de bronzone van de (D)NAPL. |
||||||||||||||||||||||
Geschiktheid |
De locatie is met name geschikt voor het meer doelmatig ontwerpen van een saneringsstrategie. |
||||||||||||||||||||||
Praktijkervaringen in Nederland |
Zie het SKB-project met projectnummer 98-1-09. Vanwege de hoge kosten en de opkomst van andere technieken (MIP en ERT) wordt de techniek weinig toegepast. |
||||||||||||||||||||||
“Do's“ |
Zorg voor een goede toegankelijkheid van de locatie omdat intensief wordt gemeten. |
||||||||||||||||||||||
“Don'ts “ |
Toepassen op ‘grotere diepte’ in verband met sterk toenemende kosten (diepe peilbuizen, meer peilbuizen nodig i.v.m. veelal grotere omvang of onzekere ligging van de bronzone). Toepassen op locaties met veen. Toepassen in de buurt van andere grondwateronttrekkingen met onbekend debiet. |
||||||||||||||||||||||
Ook geschikt voor |
- |
||||||||||||||||||||||
Achtergrondinformatie / Links |
|||||||||||||||||||||||
Bodemstandaard |
- |
||||||||||||||||||||||
Literatuur |
SKB, 98-1-09; PITT; Implementatie van een Partitioning Interwell Tracer Test voor (D)NAPL- karakterisatie, S.A., 1998 |
||||||||||||||||||||||
Hyperlinks (internet) |
SKBodem (zoek verder met “PITT”) |