Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

In situ sanering, inleiding

In situ reinigingstechnieken zijn bodemsaneringstechnieken die verontreinigingen uit de bodem verwijderen zonder dat grondverzet noodzakelijk is. Het gebruik van deze technieken is daarom met name geschikt voor locaties waar sanering via afgraven problemen met zich mee kan brengen, bijvoorbeeld door aanwezigheid van infrastructuur of bebouwing. Doordat in situ technieken met een beperkte verstoring van de bodem kunnen worden ingezet, blijft de bodemopbouw en structuur behouden.

De in situ technieken kunnen worden onderscheiden in een aantal behandelingsprincipes:

  • verwijdering van verontreinigende stoffen via het grondwater;
  • verwijdering van verontreinigende stoffen via de bodemlucht;
  • verwijdering van verontreinigende stoffen door biologische of chemische omzetting.

Uitgaande van deze principes is een aantal technieken ontwikkeld die de bodem reinigen. De meest elementaire vormen zijn het verwijderen van verontreinigende stoffen door het oppompen van verontreinigd grondwater of afzuigen van verontreinigde bodemlucht. Deze technieken maken in veel gevallen deel uit van een in situ sanering. De overige technieken zijn erop gericht de effectiviteit van de sanering te vergroten door omzetting van de verontreiniging in de bodem of het verbeteren van de beschikbaarheid van de verontreinigende stoffen. Omdat verontreiniging in de bodemlucht, in het grondwater en gebonden aan de vaste bestanddelen van de bodem met elkaar in evenwicht zijn maakt het in principe niet uit of de sanering gericht is op verwijdering uit de waterfase, de bodemlucht of uit de vaste bestanddelen. De verontreiniging en de aanpak hiervan dienen uiteraard wel op deze samenhang beoordeeld te worden.
Voor een integrale reiniging van het bodemcompartiment worden derhalve in de meeste gevallen combinaties van technieken toegepast.

Bij een in situ reiniging wordt de bodem behandeld zoals deze van nature aanwezig is. Voorbehandeling van de bodem, zoals het homogeniseren van de grond, is hierdoor niet mogelijk. Kennis van de driedimensionale verdeling van verontreinigende stoffen en de bodemstructuur is daarom van groot belang voor de toepassing van in situ technieken. Wanneer het toepassen van een in situ reiniging wordt overwogen zal de bodemopbouw en samenstelling op een locatie daarom veel gedetailleerder bekend dienen te zijn dan bij afgraven en verwerken van de grond. In veel gevallen blijkt echter dat de hogere kosten voor onderzoek bij in situ oplossingen ruimschoots worden gecompenseerd door lagere kosten bij sanering in vergelijking met ontgraving.

In de praktijk kan in situ reiniging onder de volgende omstandigheden worden toegepast:

  1. In situ herstel van de bodem;
  2. Als onderdeel van een isolatievariant.

ad 1) In situ technieken worden regelmatig ingezet als saneringsoplossing voor een verontreinigde lokatie waarbij de doelstelling van de sanering past binnen het beleid van funktioneel en kostenbewust saneren. Met name door deze beleidswijziging, waarbij het oorspronkelijke beginsel van volledig herstel van de multifunktionaliteit is losgelaten, hebben in situ technieken een belangrijke plaats gekregen. Hiernaast geldt natuurlijk dat door toepassing van in situ reiniging aanzienlijk bespaard kan worden op de saneringskosten in het geval dat opstallen niet hoeven te worden afgebroken en activiteiten op en rond de locatie geen of betrekkelijk weinig hinder ondervinden van de sanering.. Dit geldt vooral voor bebouwde locaties, zoals woonwijken en industriële complexen waar de continuïteit van de menselijke aktiviteiten en/of de bedrijfsvoering belangrijk is en afgraven van de grond vaak hoge kosten met zich meebrengt.

ad 2) Wanneer herstel van de bodemkwaliteit op een locatie niet mogelijk is kan een in situ aanpak worden toegepast als onderdeel van een isolatievariant. Hierbij kan gedacht worden aan gerichte, gedeeltelijke verwijdering van het meest verontreinigde gebied of de meest mobiele stoffen met behulp van in situ technieken. Door het inbrengen van dergelijke maatregelen kan optimalisatie van IBC-maatregelen worden verkregen, waardoor een soberder en doelmatiger alternatief mogelijk is in vergelijking met een minimale variant die alleen isolatie nastreeft. Deze isolatievariant zal ten minste moeten voldoen aan de IBC-criteria. Dit betekent dat vanuit de nog resterende bodemverontreiniging een niet meer dan marginale belasting van de omringende bodem zal mogen plaatsvinden. Voor beschrijvingen van isolatietechnieken zoek op isoleren.

Er zijn sinds ca. 1990 in Nederland diverse in situ bodemreinigingstechnieken ontwikkeld en toegepast. Deze ontwikkelingen zetten zich, gestimuleerd door de organisaties Bodem+ en SKB nog steeds door. Vooral op het terrein van de anaerobe biorestauratie en de fysische technieken zoals chemische oxidatie en thermische sanering vinden nog ontwikkelingen plaats. Het aantal aanbieders van deze technieken neemt toe.