Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

In situ sanering, karakterisering van de verontreinigde locatie

Om de kans op succes en de duur van in situ reiniging goed te kunnen inschatten, is het van belang dat de verontreiniging en de bodemstructuur van een locatie goed in beeld worden gebracht. De bodem wordt immers behandeld zoals hij in een gegeven stuatie aanwezig is. Waar bij ex situ reiniging van afgegraven grond een voorbehandeling mogelijk is, is het bij in situ reiniging niet mogelijk de grond te homogeniseren, de structuur te veranderen, kluiten te breken en voorwerpen te verwijderen. Daarom is een goed opgezette karakteriseringsstrategie aan te bevelen wanneer de toepassing van in situ reiniging van een locatie wordt overwogen. Voor deze strategie zijn twee aspecten van groot belang; het verzamelen van gegevens die bepalend zijn voor het slagen van de sanering en het gebruik van modellen om uitgaande van deze gegevens de slaagkans en duur van de sanering in te schatten. Voor meer over welke gegevens gedurende een grondwatersanering worden verzameld en op welke manier men gebruik kan maken van (computer)modellen.

Hieronder wordt ingegaan op lokale kenmerken die voor alle in situ technieken van belang zijn. Een totaaloverzicht gegeven van gegevens die beschikbaar moeten zijn om de toepasbaarheid van een techniek vast te stellen is weergegeven in de volgende tabel.

De kans van slagen van een in situ reiniging is in sterke mate afhankelijk van de homogeniteit van de bodem en de manier waarop verontreinigende stoffen in de bodem aanwezig zijn. Een heterogene bodem kan tot gevolg hebben dat de doorlatendheid van de bodem van plaats tot plaats sterk verschilt waardoor voorkeursstromingen ontstaan en niet de gehele bodem kan worden doorstroomd. Daarnaast kunnen binnen een locatie grote ruimtelijke variaties in bodemtype voorkomen, waardoor grote variaties in de sorptie-eigenschappen van de bodem kunnen optreden. Deze effecten hebben tot gevolg dat binnen een locatie sterk wisselende reinigingsresultaten worden bereikt. Verder kan bij een niet-homogene verdeling van de verontreiniging plaatselijk een zeer hoge concentratie aan stoffen aanwezig zijn. Deze kernen van verontreiniging kunnen lange tijd voor nalevering zorgen, terwijl grote delen van de bodem al zijn gereinigd.

Een goed inzicht in de bodemopbouw en gedetailleerde gegevens over de verspreiding van de verontreinigende stoffen is dus van groot belang, met name voor de volgende punten:

  • Het maken van een goede inschatting van de te verwachten eindconcentraties en de tijdsduur van de in situ reiniging.
  • Bij de dimensionering van de installatie en tijdens de procesvoering kan rekening worden gehouden met de heterogeniteit van de bodem en de aanwezigheid van kernen van verontreiniging, waardoor een effectievere reiniging mogelijk wordt.
  • De monitoring van het reinigingsproces kan effectiever worden uitgevoerd.