Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

In situ sanering, milieuverdienste

Algemeen

De beleidsvernieuwing bodemsanering met aandacht voor functioneel bodembeheer beoogt om, naast de criteria concentratieafname, kosten en tijd, nieuwe beoordelingscriteria te hanteren in termen van milieuverdienste en risicoreductie. Deze criteria zullen in de nabije toekomst verder uitgewerkt worden teneinde de doelmatigheid van de verschillende saneringstechnieken onderling te kunnen vergelijken. Het verwachte prestatiebereik van technieken bepaalt in samenhang met de toepassingsvoorwaarden de potentiële toepasbaarheid op een locatie. De criteria concentratieafname, kosten, tijd, milieuverdienste en risicoreductie kunnen worden gehanteerd om een definitieve selectie te maken van een techniek of – veelal – combinatie van technieken. Naast bodembelangen spelen daarbij algemene milieubelangen, maatschappelijke en gebruikersbelangen een rol van betekenis.

Zo gaan de saneringsactiviteiten gepaard met ‘opbrengsten’ en ‘offers’ voor het milieu: bijvoorbeeld de opbrengst is schone grond en grondwater met als offers energieverbruik (in de breedste zin des woords) en het ontstaan van afvalproducten. Om deze opbrengsten en offers op een systematische manier in kaart te brengen is een beslissingsondersteunend systeem voor het vergelijken van saneringsvarianten ontwikkeld gebaseerd op Risicoreductie Milieuverdienste en Kosten (de RMK-systematiek: Nijboer et al 1997, Korenromp 1997).

In de Richtlijn zal op een kwalitatieve wijze worden gekeken naar de impact van saneringstechnieken op milieuverdienste zoals zij is geformuleerd als onderdeel van de RMK-systematiek. Een kwantitatieve benadering is vooralsnog onmogelijk, aangezien deze locatiespecifiek ingevuld moet worden. Als introductie van deze nieuwe afwegingscriteria zal een algemene beschrijving worden gegeven van de definitie en opbouw van het begrip milieuverdienste.

Alle aspecten, zoals geformuleerd binnen het begrip milieuverdienste, worden in principe beschouwd omdat zij een bepaalde maximalisatie van de opbrengsten en minimalisatie van de offers voor het milieu inhouden. Binnen milieuverdienste worden de volgende aspecten en doelen meegenomen:

Aspecten van milieuverdienste in de RMK-methodiek.

ASPECTEN RMK

DOELEN

Positieve aspecten

maximaliseren van:

schone grond door sanering

herstel

schoon grondwater door sanering

herstel en vergroting van bruikbare watervoorraad

voorkomen toekomstige grondwaterverontreiniging

handhaven voorraad

Negatieve aspecten

minimaliseren van:

schone grondgebruik

uitputting

schoon grondwaterverbruik

uitputting/verdroging

energieverbruik

uitputting

oppervlaktewaterverontreiniging

eutrofiëring, niet-lokale ecotoxiciteit

luchtverontreiniging

broeikaseffect, verzuring, smogvorming, eutrofiëring

finaal afval

niet lokale aquatische en terrestische ecotoxiciteit, ruimtebeslag

ruimtebeslag saneringsoperatie

negatieve effecten van economische activiteiten elders

Voor al deze aspecten is binnen de RMK-systematiek een bepaalde wijze van kwantificeren ontwikkeld, waarna, door middel van gewogen sommatie, tot één eindscore wordt gekomen. Voor een kwalitatieve bespreking zijn echter alleen de beschouwde aspecten relevant. Voor deze en andere afwegingssystematieke zie ook afwegingsmethoden voor saneringsvarianten.

Milieuverdienste in situ sanering

n algemene zin worden de verwijderde vrachten aan verontreinigende stoffen in zowel grond als grondwater en het tegengaan c.q. het voorkomen van nieuwe verontreinigingen in de toekomst beschouwd als de opbrengsten van in situ technieken. De verwijderde vrachten zijn uiteraard afhankelijk van de lokale situatie. Voor het verwijderen van verontreinigende stoffen of het tegengaan van een nieuwe verontreiniging zijn verschillende offers noodzakelijk. De milieuverdienste van in situ technieken wordt gunstig beïnvloed doordat het grondgebruik nul is (immers de activiteiten bovengronds kunnen doorgaan), dit in tegenstelling tot ex situ technieken.

Ten aanzien van de biologische in situ technieken kan in algemene zin gezegd worden dat alle vrachten die biologisch verwijderd worden, slechts in geringe mate energieverbruik en luchtverontreiniging teweegbrengen. Deze vrachten worden namelijk niet verplaatst of gereinigd, maar in situ biologisch omgezet.

In de toekomst zal door het toepassen van breder geörienteerde afwegingsmethoden en het toepassen van meer functiegerichte saneringstechnieken niet alleen bij de selectie van technieken, maar ook bij de monitoring en evaluatie van saneringen, een groot aantal gegevens beschikbaar komen. Deze gegevens kunnen gebruikt worden om kengetallen voor milieuverdienste, risicoreductie en kosten op te stellen. De prestaties van de technieken kunnen dan (nog) beter gekoppeld worden aan de criteria passend in het vernieuwde bodemsaneringsbeleid.