Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

In situ sanering, trends en ontwikkelingen

De beleidsmatige ontwikkeling van de multifunctionele naar een meer functiegerichte sanering is aangestipt. Saneringen worden in de praktijk vaak uitgevoerd in het kader van gebiedsontwikkeling, waarbij een groot deel van de saneringskosten ten laste komen van de grondexploitatie. De kosten van de sanerende maatregelen zijn daarom het belangrijkste criterium bij de afweging van alternatieve methoden voor het realiseren van de functiegerichte eisen. Gebleken is dat de beleidsontwikkeling naar een meer functiegerichte aanpak van bodemverontreiniging geleid heeft tot meer toepassing van in situ methoden. Technische ontwikkelingen brengen steeds nieuwe, meer toegesneden technieken naar voren.

Hieronder volgt een opsomming van enkele ontwikkelingen.

Fasering. Een verdere toename van een gefaseerde saneringsaanpak waarin verschillende technieken gecombineerd worden. Hierbij kunnen technieken naast elkaar toegepast worden, deels in verschillende subgebieden, deels gefaseerd in de tijd.

Extensieve biologische aanpak. Bij extensieve aanpak is de saneringsduur langer dan bij intensieve aanpak. De energie-input is over het algemeen echter lager en de kostenefficiëntie daardoor groter. Bijkomend voordeel van deze aanpak is dat veelal een veel geringere hoeveelheid of zelfs geen water onttrokken en gezuiverd hoeft te worden waardoor enerzijds een kostenreductie wordt gerealiseerd en anderzijds vergunningverlening (in verband met verdroging en lozing) makkelijker te realiseren is.

Bioschermen. Hierbij wordt stroomafwaarts van de bron een dusdanige situatie gerealiseerd dat een biologisch actieve zone ontstaat waarin zich vanuit de bron verspreidende verontreinigende stoffen worden omgezet tot onschadelijke componenten. De zone kan gecreëerd worden door:

  • ingraven van goed doorlatend materiaal in de bodem en in deze zone de biologie te stimuleren (de in situ bioreactor);
  • in de bodem door toepassing van in situ technieken in een ‘lijn’ (de biobeheersing door toevoeging van zuurstof en/of substraat, een biologisch hekwerk).

IJzerschermen.
Hierbij wordt stroomafwaarts van de bron een chemisch reactieve zone gecreëerd. CKW die vanuit een verontreinigde bronlocatie het ijzerscherm passeren worden door metallisch ijzer gereduceerd, uiteindelijk tot chloride en koolwaterstof.

Langzaam afbreekbare substraten voor aanpak brongebiedenVoor de bronaanpak van (vluchtige) chloorkoolwaterstoffen kan gebruik worden gemaakt van de injectie van langzaam afbrekende substraten. Er worden verschillende substraten, veelal op basis van plantaardige olie, toegepast. Een bijzonder vorm is de Enhanced Natural Nanoparticle Attenuation (ENNA). Door de combinatie van zeer fijn verdeeld ijzer en plantaardige olie worden CKS's geadsorbeerd, chemisch gedechloreerd en in gedeelten van de bodem met lagere gehalten vindt biologische dechlorering plaats met plantaardige olie als substraat voor de microflora.

Bodemverwarming Al langer bestaande technieken komen soms opnieuw naar voren zoals verschillende vormen van bodemverwarming. In de jaren 80 was er in Nederland tenminste één commerciële partij actief op het gebied van de stoominjectie. Na een periode van afwezigheid wordt nu door een Nederlandse aannemer melding gemaakt van een dieselverontreiniging die is opgeruimd met behulp van deze techniek. Soms ook wordt een techniek gebruikt die maar zeer incidenteel toepassing vindt (zeer ernstige verontreiniging en dure techniek).

Chemische of biologische fixatie. Hierdoor worden concentraties in mobiele fasen permanent teruggebracht tot beneden grenswaarden.

Ontwikkeling van techniekelementen. Ontwikkeling van onder meer: nieuwe filters (bv. wegdrukbare luchtinjectielanzen), pompen, installatietechnieken, boortechnieken (gestuurde boortechnieken), en de ontwikkeling van dimensioneringsgrondslagen;