Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

In situ sanering, vluchtigheid en oplosbaarheid

Verontreinigende stoffen kunnen in de bodemlucht, opgelost in poriewater en/of geadsorbeerd in of aan bodemdeeltjes in de bodem voorkomen.

Voor de verdeling van de verontreiniging over de verschillende fasen in de bodem zijn de dampspanning en de oplosbaarheid van de verontreinigende stoffen van belang. Een eerste benadering van de concentratie aan verontreinigende stoffen in de gasfase is te berekenen via de ideale gaswet:

Bovenstaande concentratie is de maximale evenwichtsconcentratie, zoals die in de bodemlucht aanwezig kan zijn. In dynamische toestand bijvoorbeeld wanneer bodemlucht wordt onttrokken zal de concentratie lager zijn, omdat vertraging optreedt bij de overdracht van opgeloste of geadsorbeerde verontreinigingen naar de bodemlucht.

De verdeling tussen de hoeveelheid verontreiniging aanwezig in de bodemlucht en opgelost in het poriewater wordt gegeven door de wet van Henry. Volgens deze wet is de hoeveelheid gas die opgelost is in een vloeistof rechtevenredig met de dampspanning van het gas boven de oplossing. De Henry-coëfficiënt geeft de verhouding weer tussen de dampspanning van een stof in de bodemlucht en de bijbehorende evenwichtsconcentratie in het grondwater. Een stof met een lage Henry-coëfficiënt zal moeizaam vanuit de waterfase overgaan naar de gasfase. Goed oplosbare stoffen zullen daarom voornamelijk voorkomen in het grondwater en slechts voor een klein deel in de bodemlucht.