Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Gestimuleerde anaërobe afbraak, toepassingsvoorwaarden

Verontreiniging

Gestimuleerde reductieve afbraak is in principe geschikt voor alle organische verontreinigingen die reductief kunnen worden omgezet. In de praktijk is de toepassing ervan grotendeels beperkt tot de veelvoorkomende alifatische chloorkoolwaterstoffen zoals Per, Tri, trichloorethaan, Tetra en chloroform. Ook enkele meer bijzondere verontreinigingen zoals HCH en chloorbenzenen zijn succesvol aangepakt via gestimuleerde reductieve afbraak.

Bodemmilieu

De redoxcondities van het grondwater vormen een belangrijke randvoorwaarde bij de slagingskans van gestimuleerde reductieve dechlorering. Deze vorm van afbraak verloopt het best verloopt onder strikt anaërobe (methanogene) condities. Onder minder sterk anaërobe condities (met name onder nitraatreducerende en ijzerreducerende consities) is er een grote kans op partiële afbraak, waarbij lager gechloreerde componenten ophopen.

De organismen die verantwoordelijk zijn voor de volledige reductieve dechlorering van Per en Tri zijn sterker gevoelig voor een lage pH dan andere micro-organismen en voor dit type afbraak dient de pH > 6.0 te zijn.

Tabel 1 geeft een overzicht van veel voorkomende situaties en de bijbehorende slagingskans van de techniek

Tabel 1 Slagingskans van gestimuleerde reductive dechlorering (AFCEE, 2004).

Redoxcondities en natuurlijke afbraak

Slagingskans

Aëroob grondwater, niet of nauwelijks natuurlijke omzetting

laag

Matig anaëroob grondwater (nitraat- of ijzerreducerend), gedeeltelijke omzetting, pluim gedomineerd door tussenproducten (Tri, Cis)

redelijk tot hoog (eventueel enten)

Strikt anaëroob grondwater, duidelijke aanwijzingen voor volledige dechlorering op meerdere plaatsen

hoog

Voor het inbrengen van substraat dient de bodem bij voorkeur goed doorlatend en homogeen te zijn. Dit maakt leem- en kleigronden matig geschikt voor sanering door middel van gestimuleerde afbraak. Heterogene of gelaagde gronden kunnen geschikt zijn maar vragen maatwerk voor de aanpak van de verschillende verontreinigde zones. Het belang van een goede doorlatendheid geldt veel sterker voor varianten met opgeloste en gasvormige substraten dan voor directe injectie van langwerkende substraten en kan dus een factor zijn bij de keuze van voor een type substraat.