Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

In situ chemische oxidatie, principe van de techniek

Bij in-situ chemische oxidatie (ISCO) wordt een sterk oxidatiemiddel als vaste stof, verdund met water of samen met lucht in de bodem gebracht. Wanneer het oxidatiemiddel in de bodem in contact komt met de verontreiniging wordt deze via chemische weg afgebroken (geoxideerd) tot onschuldige verbindingen waaronder water, koolstofdioxide, chloride en sulfaat. Voor een succesvolle toepassing van de techniek dient het oxidatiemiddel in voldoende concentratie lang genoeg met de verontreiniging in contact te worden gebracht om deze te oxideren. Hiervoor is het belangrijk dat de verontreiniging in de waterfase aanwezig is.

Naast de aanwezige organische verontreinigingen kunnen ook oxideerbare anorganische verbindingen zoals arseniet of ijzer(II) worden geoxideerd. Daarnaast worden ook de van nature in de bodem aanwezige gereduceerde verbindingen waaronder organisch materiaal (humus) of sulfiden geoxideerd.

De oxidatie kan deels onvolledig zijn waardoor niet geheel geoxideerde tussenproducten overblijven. Dit is voornamelijk het geval bij verontreinigingen met minerale olie en andere complexe organische mengsels zoals creosoot. De tussenproducten van chemische afbraak zijn veelal beter beschikbaar en beter biologisch afbreekbaar dan de oorspronkelijke verontreiniging.

Er worden binnen de bodemsanering verschillende oxidatiemiddelen toegepast waarbij afhankelijk van het oxidatiemiddel de afbraak van de verontreiniging indirect via zeer krachtige oxiderende deeltjes (zogenaamde radicalen) verloopt, of direct met de verontreiniging.