Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Onttrekken grondwater, verstopping van onttrekkings- en infiltratiemiddelen, onderzoek naar oorzaken

Onderzoek naar de kans op het optreden van verstopping kan worden uitgevoerd voorafgaand en tijdens de ontwerpfase of tijdens de beheerfase. Het is noodzakelijk om al voorafgaand en tijdens de ontwerpfase bijzonder aandacht aan mogelijke verstoppingsrisico’s te besteden, zodat bij het ontwerp hiermee rekening kan worden gehouden door middel van extra maatregelen en/of voorzieningen.

Onderzoeksvormen voor en tijdens de ontwerpfase zijn:

1. Het karakteriseren van de verschillende watertypen, die mogelijk met elkaar kunnen worden gemengd. Hierbij worden de volgende stoffen geanalyseerd:

Zuurgraad (pH)

kalkneerslag, snelheid oxidatie

Geleidbaarheidsvermogen (EC)

kalkneerslag

Chloride

lozingseis

Aluminium

neerslag aluminium hydroxide

Methaan

vorming biomassa

Mangaan

neerslag mangaanoxide

Ijzer totaal

neerslag ijzeroxide

Ijzer (II)

neerslag ijzeroxide

Zuurstof

neerslag oxiden

Nitraat

redoxconditie

Calcium

kalkneerslag, zoutvorming

Bicarbonaat

kalkneerslag

Opgelost organisch koolstof

vorming biomassa

Magnesium

kalkneerslag, zoutvorming

Sulfaat

neerslag ijzersulfide, kalkneerslag lozingsnorm

Zwevende stof

deeltjes ophoping

2. Nagaan of de volgende indicatieve grenswaarden worden overschreden:

Verstopping door

Grenswaarde

neerslag van mangaan, ijzer en/of biomassa

Mn > 0,1 mg/l, Fe > 0,1 mg/l, CH4 > 0,1 mg/l, O2 > 0,01 mg/l

Aluminiumhydroxide

Al>0,3 mg/l, pH > 6,5

Kalk

Si Kalk > 0

Biomassa

AOC > 10 ug ac-C eq/l

Deeltjes

MFI > 3 s/l2

Het systeem dient dusdanig te worden ontworpen dat de kans op verstopping zo klein mogelijk is. Soms kan verstopping echter niet geheel worden uitgesloten. Dan is goed en bij voorkeur preventief onderhoud zeer belangrijk om het systeem zo lang en zo goed mogelijk te laten functioneren.

Onderzoeksvormen tijdens de beheerfase zijn:

  • Uitvoeren van bovengenoemd onderzoek uit de ontwerpfase, indien dit niet is uitgevoerd of het vermoeden bestaat dat de omstandigheden zijn veranderd.
  • Verzamelen van informatie over het optreden van verstopping door regelmatig of continu de grondwaterspiegel in en nabij de onttrekkings – of infiltratiemiddelen te peilen en het debiet te bepalen. Op basis van deze gegevens kan de verandering van de specifieke volumestroom (SV) (het debiet per meter grondwaterstandsverlaging of -verhoging) worden gemonitoord en worden beoordeeld waar de verstopping is ontstaan: op het boorwandgat of op het filtergedeelte.
  • Bepalen van de aard van de verstopping:
    1. neerslag uit het middel schrapen en analyseren op samenstelling.
    2. MFI-meting uitvoeren (deeltjes, die uit het bodempakket komen, tellen)
    3. aftakken van waterstroom en door een filter leiden en vervolgens het materiaal op het filter analyseren en indien van toepassing:
    4. onderzoeken van het functioneren van zandfilters van de zuiveringsinstallatie, waarbij ook het omzettingsproces van ijzer (II) naar ijzer (III) moet worden beschouwd.

Voor onderzoek naar de mogelijke oorzaken van verstopping kan gebruik worden gemaakt van een specifiek beslisschema.