Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Bodemluchtextractie, monitoring tijdens uitvoering

Om de werking van een bodemluchtextractiesysteem en de voortgang tijdens de sanering te volgen, wordt in de planfase een monitoringprogramma opgesteld. in het kader van de monitoring worden de volgende parameters periodiek bepaald:

  • debiet per filter (maandelijks);
  • druk per filter (maandelijks);
  • concentraties verontreiniging in de onttrokken lucht per filter (in de eerste 2 maanden 4 keer per maand, daarna maandelijks);
  • concentraties in de bodemlucht in de onverzadigde zone (3 - 6 maandelijks);
  • eventueel concentraties in het grondwater (3 - 6 maandelijks);
  • niveau van het grondwater (maandelijks, zo mogelijk frequenter).

Op basis van de bepaalde concentraties in de onttrokken bodemlucht wordt bepaald of de onttrekking ter plaatse van het filter gestopt wordt. Indien er geen verontreiniging meer wordt aangetroffen in de bodemlucht wordt de onttrekking gestopt. Na een wachttijd, van bijvoorbeeld een maand, wordt de onttrekking opnieuw gestart en wordt nagegaan of er, ten gevolge van nalevering, niet alsnog verontreiniging onttrokken wordt. Dit proces herhaalt zich, totdat ook na de wachttijd geen verontreiniging meer aanwezig is.

Voor de gehele locatie geldt dat de sanering beëindigd is als alle filters uitgeschakeld zijn en een bodem- en grondwateronderzoek uitgevoerd is naar het saneringsresultaat, waarbij aangetoond is dat de gestelde terugsaneerwaarde gehaald is (controle bemonstering volgens BRL SIKB 6000)

De zuiveringsinstallaties voor het zuiveren van lucht en eventueel water moeten regelmatig gecontroleerd worden door analyses van het in- en effluent. Bij actief koolfiltratie moet het kool tijdig vervangen worden.