Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Bodemluchtextractie, toepassingsgebied bodemluchtextractie en bioventing 2

In de tabellen 1 en 2 staan de toepassingsgebieden gegeven voor:

  1. Bodemluchtextractie vluchtige eventueel aëroob afbreekbare stoffen
  2. Bioventing niet-vluchtige aëroob afbreekbare stoffen

Het toepassingsgebied is gedefinieerd voor drijflaagverwijdering, grondsanering en bronsanering. In onderstaande tabel is het toepassingsgebied schematisch weergegeven.

Tabel 1 Toepassingsgebied bodemluchtextractie vluchtige niet afbreekbare verbindingen

 

Drijflaag-verwijdering

Risico-beheersing

Bronsanering volledige verwijdering

 

 

 

< 1 jaar

1-2 jaar

2-5 jaar

Zand homogeen

 
 
 
 
 

Zand heterogeen

 
 
 
 
 

Klei/veen heterogeen

 
 
 
 
 

Klei/veen homogeen

 
 
 
 
 

 

In de praktijk bewezen: toepasbaar

 

Nog niet in de praktijk bewezen: mogelijk toepasbaar

 

Niet toepasbaar

Tabel 2 Toepassingsgebied Bioventing voor niet vluchtige afbreekbare verbindingen

 

Drijflaag-verwijdering

Risico-beheersing

Bronsanering volledige verwijdering

 

 

 

< 1 jaar

1-2 jaar

2-5 jaar

Zand homogeen

 
 
 
 
 

Zand hetreogeen

 
 
 
 
 

Klei/veen heterogeen

 
 
 
 
 

Klei/veen homogeen

 
 
 
 
 

 

In de praktijk bewezen: toepasbaar

 

Nog niet in de praktijk bewezen: mogelijk toepasbaar

 

Niet toepasbaar

De techniek is uitsluitend toepasbaar bij voor lucht goed doorlatende bodems. Eventueel kan de onverzadigde zone vergroot worden door het verlagen van de grondwaterspiegel.

Drijflaagverwijdering

De techniek is in principe niet geschikt voor drijflaagverwijdering, omdat het puur product maar langzaam verwijderd kan worden. Uitzondering vormt een dunne vluchtige drijflaag en/of een zeer vluchtige verontreiniging die met een zeer hoge onderdruk wordt vervluchtigd. Het verwijderen van niet-vluchtig afbreekbaar puur product is over het algemeen niet mogelijk. Dit is het gevolg van de hoge concentraties die ter plaatse van drijflagen voorkomen en welke toxisch zijn voor de meeste micro-organismen. Dit betekent dat alleen aan de randen van de drijflaag, waar de concentraties lager zijn, afbraak optreedt. Hierbij is niet zozeer het ter plaatse toedienen van zuurstof de limiterende factor, maar is het oppervlak waarop micro-organismen de verontreinigende stof kunnen afbreken bepalend.

Bronsanering

Een grondsanering en volledige verwijdering van de bron is mogelijk bij goed afbreekbare stoffen (bijvoorbeeld minerale olie met een ketenlengte tot C15 en aromaten). De tijdsduur is bepalend voor het behalen van de terugsaneerwaarde.

Tabel 2 geeft aan dat sanering door middel van bioventing voor afbreekbare verontreinigende stoffen in principe mogelijk is. Het is echter duidelijk dat de saneringsduur langer zal zijn dan bij vluchtige verbindingen omdat bodemluchtextractie bij niet vluchtige verbindingen weinig bijdrage kan leveren aan de sanering.

Met name deze reden heeft ertoe geleid dat in de tabel is vermeld dat sanering voor een homogeen klei/veenpakket binnen 5 jaar niet mogelijk is. Daarbij speelt bij veen nog mee dat een groot deel van de toegevoegde zuurstof tevens voor omzetting van organisch materiaal zal worden gebruikt.

Vaak is er sprake van een mengsel van vluchtige en niet-vluchtige verbindingen. Aangezien bodemluchtextractie vooral de vluchtige verbindingen verwijdert, kan dit bij een cocktail van verontreinigende stoffen leiden tot het achterblijven van niet-vluchtige componenten in concentraties die nog boven grenswaarden liggen. De vluchtige componenten zijn vanuit blootstellingsrisico’s echter de maatgevende groep verbindingen. Het achterblijven van niet-vluchtige componenten is minder problematisch.