Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Bodemluchtextractie, uitgangspunten bij het ontwerp, algemeen

De volgende punten zijn van belang bij het ontwerp van een sanering met bodemluchtextractie:

  • Voor de toepassing van de techniek is een gesloten oppervlaktestructuur gewenst om het aanzuigen van atmosferische lucht te voorkomen. Dit is vooral belangrijk bij een ondiepe grondwaterstand (< 2m-mv). In dergelijke gevallen wordt een folie-afdekking aangebracht rond de onttrekkingsfilters.
  • Bij een grondwaterstand hoger dan 1 m-mv of bij zeer sterke verontreiniging van het grondwater zal voor een goede procesvoering de grondwaterstand verlaagd moeten worden.
  • Drijflagen en sterk verontreinigde bodemdelen die gedurende lange tijd nalevering van verontreinigingen kunnen veroorzaken, moeten bij voorkeur vooraf met een andere techniek worden verwijderd.
  • Door heterogeniteit van de bodem kan de reinigingsintensiteit variëren, waardoor plaatselijke, hoge restconcentraties achterblijven of de saneringsduur sterk toeneemt.
  • Bij de aanwezigheid van afsluitende lagen dient de ligging van deze lagen goed bekend te zijn om een op maat gesneden onttrekkingssysteem op te kunnen zetten.
  • De techniek is sterk gevoelig voor een wisselende grondwaterstand waardoor een beheerssysteem noodzakelijk is

In het schema is een overzicht gegeven waar informatie betreffende de uitgangspunten van de ontwerpstrategie in de Richtlijn is terug te vinden.

Een belangrijk voordeel van bodemluchtextractie is het relatief simpele ontwerp van het systeem. Het doel van het ontwerp-proces is het maken van een bodemluchtonttrekkingssysteem dat (het grootste deel van) de verontreiniging op de meest efficiënte wijze, zowel in tijd als in kosten, verwijdert. De drie aspecten die het ontwerp bepalen zijn:

  • de aard van de verontreiniging (vluchtigheid);
  • de stroming van bodemlucht en stroomsnelheden;
  • de locatie van de verontreiniging in samenhang met de stroombanen van de bodemlucht.

Op basis van de beschikbare gegevens wordt het type onttrekkingsfilter, het aantal onttrekkingsfilters, de diepte van de onttrekkingen, het aantal en type afzuig-units en het al dan niet aanbrengen van maaiveldafdekking bepaald.

Om een goed ontwerp en een goede inschatting van de saneringsduur te kunnen maken kan een proef-onttrekking gedaan worden. Met een proef-onttrekking wordt de volgende informatie verkregen:

  • invloedssfeer van de onttrekking
  • beginconcentraties van de onttrokken lucht
  • te bereiken debieten
  • verandering in grondwaterniveau
  • onderdruk.

De proef-onttrekking kan na beëindiging ingebouwd worden in het uiteindelijke ontwerp c.q. aan te leggen systeem.

De onttrokken bodemlucht en het eventueel meekomende grondwater dient gereinigd te worden. Voor de lucht zijn verschillende installaties beschikbaar, zoals adsorptie op actief kool en een katalysator. Het opgepompte (gezuiverde) grondwater wordt geloosd, een en ander afhankelijk van de opgelegde lozingsnormen.

Op basis van de omvang van de verontreiniging, de resultaten van een proefonttrekking en het onttrekkingsdebiet wordt bij aanvang van de bodemluchtonttrekking de saneringsduur geschat. Door een flexibele uitvoering van de onttrekking, bijvoorbeeld door het aan- en afkoppelen van filters en intermitterend onttrekken, kan de saneringsduur op een positieve wijze beïnvloed worden. De uiteindelijke saneringsduur wordt bepaald op basis van de metingen, die uitgevoerd worden in het kader van het monitoringprogramma.

Indien er sprake is van een niet-gelijktijdige aanpak van de grondwaterverontreiniging is het niet mogelijk om de onverzadigde zone compleet te saneren. Er zal immers altijd nalevering vanuit het grondwater plaatsvinden.

De saneringstijd is sterk afhankelijk van de heterogeniteit van de bodemopbouw, het organische-stofgehalte van de bodem en de terugsaneerwaarde en ligt globaal tussen 3 maanden en 3 jaar.