Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Bodemluchtextractie, uitgangspunten bij het ontwerp, combinatie met andere technieken

Onttrekken grondwater
In een aantal situaties is het raadzaam om de grondwaterstand te verlagen ter plaatse van de bodemluchtextractie. Dit kan het geval zijn in de volgende situaties:

  • de verontreiniging bevindt zich grotendeels net boven en/of net onder de grondwaterstand. Door verlaging van de grondwaterstand wordt het mogelijk om verontreiniging te verwijderen;
  • door bodemluchtonttrekking stijgt de grondwaterstand. De stijging is het grootst in het luchtonttrekkingsfilter en is gelijk aan de onderdruk in de filter uitgedrukt in hoogte waterkolom. Door het installeren van grondwateronttrekkingsfilters wordt voorkomen dat de grondwaterstand stijgt, zie figuur;
  • de verontreiniging in het grondwater wordt niet gelijktijdig compleet aangepakt. Een verdere verspreiding van verontreiniging met het grondwater naar de omgeving is echter ongewenst, en :
    • er is sprake van een sterk wisselende grondwaterstand;
    • er is sprake van een hoge grondwaterstand;
    • er wordt gelijktijdig in situ strippen uitgevoerd.

Figuur : Vergroten van de onverzadigde zone door het onttrekken van grondwater

Figuur : Vergroten van de onverzadigde zone door het onttrekken van grondwater

Stimuleren afbraak/Bioventing
De combinatie van bodemluchtextractie en het gelijktijdig stimuleren van de biologische afbraak van verontreinigingen wordt bioventing genoemd. Bodemluchtextractie heeft bij deze techniek twee functies. De eerste is het verwijderen van vluchtige verontreinigingen via de gasfase, de tweede is het toevoeren van zuurstof naar micro-organismen om de aërobe afbraak van verontreinigingen te stimuleren. Het vochtgehalte in de bodem zal door de bodemluchtextractie dalen, door percolatie van water in de bodem kan uitdroging worden voorkomen.

Persluchtinjectie in de verzadigde zone
Bodemluchtextractie is van toepassing op verontreinigingen die zich in de onverzadigde zone bevinden. Wanneer overeenkomstige vluchtige verontreinigingen zich ook in het grondwater bevinden, kan verwijdering via persluchtinjectie worden overwogen. Door injectie van lucht in de verzadigde zone worden de verontreinigingen uit het grondwater gestript. De striplucht ontwijkt naar de onverzadigde zone, waar het door middel van bodemluchtextractie wordt afgevangen. Het injecteren van lucht in de bodem kan leiden tot ongecontroleerd ontwijken van zowel de bodemlucht als het grondwater. Een goed beheerssysteem voor zowel bodemlucht als grondwater zijn daarom van belang. Wanneer naast perslucht ook voedingsstoffen voor micro-organismen worden geïnjecteerd kan deze techniek ook worden gebruikt voor het stimuleren van aërobe biologische afbraak van verontreinigingen in de verzadigde zone.

Verwijderen van een drijflaag
Wanneer drijflagen van de verontreiniging worden aangetroffen, dienen deze eerst met een gerichte andere techniek te worden verwijderd, aangezien bodemluchtextractie hiervoor in de regel niet effektief genoeg is. De hoge concentratie van de verontreiniging zal anders gedurende lange tijd voor nalevering zorgen.

Bodemluchtextractie en afgraven
Wanneer in de bodem zones worden aangetroffen, die sterk verhoogde concentraties aan verontreinigingen bevatten, sterk adsorberend of slecht doorlatend zijn, kan worden overwogen deze zones selectief af te graven. Hierdoor wordt voorkomen dat het grootste deel van de bodem is gezuiverd, maar dat uit deze zones nog gedurende lange tijd verontreinigingen naleveren.

Zuiveren van vrijkomend grondwater
Bij bodemluchtextractie komt grondwater vrij wanneer gelijktijdig grondwater wordt onttrokken en mogelijk verontreinigd condenswater uit het bodemluchtextractiesysteem. Afhankelijk van kwantiteit en kwaliteit kan dit water worden geloosd of over de weg worden afgevoerd.