Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Bodemverhitting, aandachtpunten voor de uitvoering, veiligheid

De aannemer dient zijn veiligheidsplan (altijd) af te stemmen op specifieke gevaren van toegepaste technieken. Bij bodemverhitting zijn de risico's blootstelling aan stoom (opbarsten van de bodem, leidingbreuk) of aan electrische spanning. De bemonstering van hete bodem en grondwater is niet goed mogelijk.

De oppervlakkig aangebrachte spanningsverschillen en mogelijk ondergronds aanwezige geleidende materialen (oude metalen buizen en werkzame ondergrondse infrastructuur) vormen een veiligheidsrisico. Tijdens de voorbereidingen dient hieraan aandacht te worden besteed. Alle metalen apparatuur moet goed geaard zijn.

Gewaarborgd moet zijn dat ‘stroom’ het te behandelen terreingedeelte niet verlaat en de spanning in de bodem aan het maaiveld moet veilig laag zijn.

Ook de ongecontroleerde verspreiding van stoom of dampvormige verontreiniging in de richting van aangrenzende bebouwing moet worden vermeden (overleg met GG&GD). Pompen, electrische installatie en onttrekkingsfilters dienen uiteraard van een kwaliteit te zijn die bestand is tegen de temperatuur van de ontwikkelde stoom en de concentraties aan vrijkomende verontreinigende stoffen.