Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Drijflaagverwijdering door bodemluchtextractie, principe van de techniek

Bij drijflaagverwijdering door bodemluchtextractie wordt boven de drijflaag de bodemlucht via filters of drains onttrokken. Hierdoor wordt de verdamping van het product uit de drijflaag bevorderd en de verontreiniging via de bodemluchtfase verwijderd. De onttrokken lucht wordt vervolgens gezuiverd. Door het beluchten van de bodem wordt tevens aërobe microbiële afbraak gestimuleerd in de onverzadigde zone.

Het haalbare resultaat op basis van deze techniek is sterk afhankelijk van het verontreinigingstype (aard van het product) en de bodemopbouw. Zo moet de drijflaag allereerst uit vluchtige componenten bestaan. Bij een homogeen opgebouwde goed doorlatende bodem en een vluchtige verontreiniging zoals benzine en vluchtige aromaten kan een nagenoeg volledige verwijdering worden bereikt. Een gelaagde bodemopbouw vormt een groot nadeel omdat de toestroming naar de bodemluchtonttrekkingsfilters beperkt wordt en lucht uit lagen wordt onttrokken die niet verontreinigd zijn. Horizontale drains kunnen hier een uitkomst bieden. Omdat de doorlatendheid voor lucht in de onverzadigde zone vele malen hoger is dan voor water, is deze techniek ook effectief in hydrologisch minder doorlatende lagen, bijvoorbeeld leemhoudende lagen.

De saneringsduur voor het verwijderen van puur product vergelijkbaar met benzine of BTEX bedraagt, afhankelijk van de doorlatendheid, enkele tot vele maanden bij een homogene bodemopbouw. Bij minder optimale omstandigheden zal de saneringsduur eerder in de ordegrootte van jaren liggen.

Omdat er in principe alleen onttrekkingsfilters en leidingwerk worden geïnstalleerd, is deze techniek redelijk onafhankelijk van de ligging van kabels, leidingen en andere infrastructuur alsmede de aanwezigheid van bebouwing. De ontwikkelingen op de locatie hoeven nauwelijks hinder te ondervinden. Een bovenafdichting aan maaiveld door de aanwezigheid van bovengrondse bebouwing of verharding (zoals een betonlaag) is zelfs zeer voordelig omdat er minder lucht aan maaiveld wordt onttrokken en de invloedstraal van de onttrekkingsmiddelen verhoogd wordt. Bij de inzet van bodemluchtextractie moet rekening worden gehouden met de benodigde ruimte voor een bovengrondse unit (luchtzuivering, pompen).

Voor het verkrijgen van een groter invloedsgebied voor bodemluchtextractie kan tevens een grondwaterstandverlaging nodig zijn.

Naast verwijdering van de bron zorgt de maatregel er ook voor dat mogelijke uitdampingsrisico’s worden voorkomen.

De fluctuaties van de grondwaterspiegel kunnen tot het (periodiek/tijdelijk) onttrekken van water en drijflaag leiden indien hier niet voldoende rekening mee is gehouden tijdens de aanleg. De onderkant van het filter dient bij voorkeur minimaal een halve meter boven de hoogste grondwaterstand geplaatst te worden.

Voor een uitgebreidere beschrijving van bodemluchtextractie wordt verwezen naar bodemluchtextractie .