Drijflaagverwijdering, toepassingsgebied
Type verontreiniging
In principe is er voor elk type drijflaag een verwijderingstechniek voorhanden. De stofeigenschappen bepalen in belangrijke mate de effectiviteit (en veiligheid) waarmee puur product kan worden verwijderd door bepaalde technieken. De belangrijkste stofeigenschappen zijn de viscositeit, de vluchtigheid, oppervlakte- en grensvlakspanning (mede afhankelijk van bodemeigenschappen) en de mate van hydrofobie/oplosbaarheid.
In tabel 1 wordt een indicatie gegeven van de toepasbaarheid van technieken in relatie tot verschillende stofeigenschappen.
Tabel 1 Toepasbaarheid drijflaagverwijderingstechnieken in relatie tot stofeigenschappen
Eigenschap |
|
Goed toepasbaar |
Slecht toepasbaar |
Viscositeit |
Hoog |
OG, SI, WS |
SK, BLE, PLI, MFE, ISCO |
|
Laag (< 50 mPa.s |
OG, SK, BLE, PLI, MFE, ISCO, SI, WS |
|
Vluchtigheid |
Hoog |
BLE, PLI, MFE, ISCO, SI, WS |
OG, SK |
|
Laag (< 1 Pa) |
OG, SK, MFE, ISCO, SI, WS |
BLE, PLI |
Grensvlakspanning |
Hoog |
OG, PLI, ISCO, SI, WS |
SK, BLE, MFE |
|
Laag |
OG, SK, BLE, PLI, MFE, ISCO, SI, WS |
|
Hydrofobie |
Hoog |
OG, SK, BLE, PLI, MFE, SI, WS |
ISCO |
|
Laag |
OG, SK, PLI, MFE, ISCO, SI, WS, BLE |
|
Toelichting : OG ontgraven SK skimmen BLE bodemluchtextractie PLI persluchtinjectie (icm bodemluchtextractie) MFE meerfase-extractie ISCO chemische oxidatie SI stoominjectie WS wisselspanning |
De oppervlakte- en grensvlakspanning bepaalt de mate van de restverzadiging van het puur product in de bodem. Dit is het gehalte waarbij het puur product wordt vastgehouden als een soort druppeltjes in de bodem en niet meer als aaneengesloten drijflaag onttrokken kan worden (meerfase-extractie, skimmen).
Bodemtype
Indien de bodem goed doorlatend is en nauwelijks heterogeen, zijn alle in-situ technieken in principe goed toepasbaar. Bij slechte doorlatendheid en grote heterogeniteit dienen voor een effectieve drijflaagverwijdering de meest intensieve technieken te worden toegepast: ontgraven, stoominjectie of wisselspanning. Indicatie saneringsresultaat
Bij inzet van de juiste techniek voor locatiespecifieke omstandigheden en een juiste dimensionering wordt het volgende globale saneringsresultaat verkregen.
Tabel 2 Saneringsresultaat drijflaagverwijderingstechnieken
|
Drijflaag verwijderd |
Drijflaag en restverzadiging verwijderd |
Drijflaag, restverzadiging en opgelost product verwijderd |
Ontgraven |
|
|
x * |
Skimmen |
x |
|
|
Bodemluchtextractie |
x |
|
|
Persluchtinjectie |
|
x |
|
Meerfase extractie |
x ** |
|
|
Chemische oxidatie |
|
|
x |
Stoominjectie |
|
|
x |
Wisselspanning |
|
|
x |
Toelichting * er vanuit gaande dat open bemaling wordt toegepast ** afhankelijk van verlaging grondwaterstand en onderlinge afstand filters mogelijk ook restverzadiging verwijderd |
Bij verwijdering van de drijflaag alleen wordt het mobiele puur product weggenomen. Er blijft echter restverzadiging en opgelost product achter waardoor wel verspreiding van verontreiniging in concentraties tot boven de interventiewaarde kan blijven plaatsvinden. Bovendien bestaat de mogelijkheid dat door fluctuatie van de grondwaterstand opnieuw een drijflaag ontstaat indien de grondwaterstand eerst daalt tot (onder) de restverzadiging en de grondwaterstand vervolgens weer stijgt.