Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Drijflaagverwijdering, trends en ontwikkelingen

Warmte gestimuleerde extractie

Ontgraving, skimmen, bodemluchtextractie, persluchtinjectie en meerfase-extractie behoren inmiddels tot de bewezen drijflaagverwijderingstechnieken in Nederland. Stoominjectie en opwarming door wisselspanning (three phase heating of six phase heating) zijn in Nederland echter nog nauwelijks toegepaste technieken voor het verwijderen van drijflagen. In de Verenigde Staten wordt three phase heating al vanaf 1976 toegepast bij de oliewinning; six phase heating wordt rond 1995 toegepast als saneringstechniek in de Verenigde Staten. In Nederland wordt six phase heating door slechts één aannemer toegepast sinds 2000. Dit heeft mede te maken met het patent. Er zijn al wel meerdere locaties (waaronder een woonwijk), waarop sprake was van NAPL in de bodem, mee gesaneerd. Toch is de ervaring in Nederland beperkt en niet wijdverbreid.

Stoominjectie ten behoeve van de verwijdering van puur product is en wordt inmiddels in Nederland op een aantal locaties toegepast. Ook hiermee zijn de ervaringen beperkt. Verwacht wordt dat deze techniek in de nabije toekomst vaker zal worden toegepast bij de verwijdering van NAPL. De techniek is met name aantrekkelijk als men faalrisico’s van de sanering wil minimaliseren (robuust), snel klaar wil zijn en stoom al op de (bedrijfs)locatie aanwezig is.

Verder worden in de Verenigde Staten ook reeds andere vormen van warmte gestimuleerde extractie toegepast: microwave heating (opwarming met radiogolven) en conductive heating (opwarming met thermo wells).

Chemische oxidatie

Met bepaalde vormen van chemische oxidatie ten behoeve van de verwijdering van puur product is al veel ervaring opgedaan in Nederland, met name met Fenton’s reagens en permanganaat. Nieuwe reagentia of combinaties van reagentia zijn nog in ontwikkeling, zoals (combinaties met) persulfaat en peroxyhydraat.

Gestimuleerde biologische afbraak

Er komen ook producten op de markt die in eerste instantie bedoeld zijn om olie in een olie-waterafscheider biologisch af te breken. Deze producten bevatten diverse bacteriestammen en nutriënten en kunnen over de drijflaag worden uitgestrooid. Bij lage hoeveelheden verwijderde drijflaag (bijvoorbeeld in het geval van een extensief skimsysteem) hoeft op deze manier geen olie afgevoerd te worden. Wellicht is dit soort producten ook direct in de bodem toepasbaar bij open sleuven of putten.

Spoelen met surfactants of detergenten

In de Verenigde Staten zijn testen uitgevoerd om drijflagen te verwijderen door te spoelen met oplosmiddelen (meestal alcoholen) of surfactants (oppervlakteactieve stoffen zoals zeep). Hierbij wordt de oplosbaarheid van de drijflaag in het grondwater verhoogd. De drijflaag wordt vervolgens via grondwateronttrekking onttrokken.

Op basis van een theoretische studie in het SKB-project ‘Financiële aspecten van drie innovatieve saneringstechnieken voor bronzoneverwijdering’ is een analyse naar de financiële risico’s van onder andere spoelen met oplosmiddelen uitgevoerd. Hieruit kwam naar voren dat door de benodigde grote hoeveelheden aan oplosmiddelen (een factor van 1000 liter ingezet oplosmiddel om 0,5 liter puur product te verwijderen dient te worden aangehouden) deze techniek financieel niet haalbaar is. Het oplosmiddel of de surfactant zelf kost geld maar ook het afvoeren en/of regenereren van deze middelen is kostbaar.

Voor spoelen met surfactants geldt eveneens dat er geen ervaring in Nederland is met deze techniek. Bekend is wel dat surfactants hun werk pas doen bij goede fysieke contactmogelijkheden met de verontreiniging (wrijving, werveling). In een slurry-reactor is dit eenvoudig te bewerkstelligen, maar in de bodem is het een moeilijke, zoniet onhaalbare, opgave.

Deze spoeltechnieken zullen daarom waarschijnlijk niet verder worden toegepast.