Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Begrippenlijst in situ sanering

Adsorptie

Het binden van een gas of opgeloste stof aan het oppervlak van de vaste bodemdelen.

Advectie

Transport van opgeloste stof door meevoering met de grondwaterstroming.

Aeroob

In aanwezigheid van zuurstof

Anaeroob

In afwezigheid van zuurstof

Basistechniek

Afzonderlijk te onderscheiden uitvoeringswijze, gericht op de reiniging van de bodem, bijvoorbeeld bodemluchtextractie.

Biosparging

Basistechniekcombinatie waarbij door de injectie van perslucht in de verzadigde zone een toename van het zuurstofgehalte en dientengevolge de biologische afbraak van de verontreinigende stof wordt bereikt en waarbij bovendien het directe sanerende effect van persluchtinjectie (vervluchtiging/in situ strippen) een rol speelt.

Bioventing

Basistechniekcombinatie waarbij door de onttrekking van bodemlucht de bodem wordt geventileerd, resulterend in een toename van het zuurstofgehalte en dientengevolge in de biologische afbraak van de organische verontreinigende stof. Bovendien speelt, afhankelijk van de vluchtigheid van de verontreinigende stof, het sanerend effect van bodemluchtextractie een rol.

Bodemluchtextractie

Basistechniek waarbij vluchtige verontreinigende stoffen via de bodemlucht worden getransporteerd en uit de bodem verwijderd.

Bodemtype

Een voor de Nederlandse situatie karakteristieke opeenvolging van bodemlagen.

Bodemverontreiniging

Chemische toestand van de bodem, waarbij stoffen aanwezig zijn in concentraties boven de Achtergrondwaarden grond of streefwaarden grondwater .

Brongebied

Verontreinigd gebied in grond of grondwater waarin puur product of restverzadiging wordt aangetroffen.

Dichtheidsstroming

Verspreiding als gevolg van verschil in dichtheid tussen grondwater en verontreinigende stof.

Diffusie

Verplaatsing van moleculen van een opgeloste stof van plaatsen met een hoge concentratie naar plaatsen met een lagere concentratie.

Dispersie

Transport van opgeloste stoffen los van de grondwaterstroming, zowel loodrecht op de stromings als in de richting van de grondwaterstroming, ten gevolge van turbulentie veroorzaakt door de bodemmatrix.

Distributiecoëfficiënt

Coëfficiënt waarmee de verdeling van een stof over de vloeibare en vaste fase wordt aangegeven, of over de vloeibare fase en de gasfase.

Doorlatendheid

Maat voor het vermogen van de bodem om gas of vloeistof door te laten.

Evaluatiemethode

Geheel van activiteiten dat heeft geleid tot een evaluatie van basistechnieken en een inkadering van de prestatie van deze basistechnieken.

Fact-sheet

Overzichtsblad met eigenschappen, toepassingsmogelijkheden en te verwachten prestatie van een basistechniek

Geohydrologie

Wetenschap die zich bezig houdt met de samenhang tussen de bodemopbouw en de grondwaterstroming.

Geschiktheidstoets

Toetsingskader waarmee de toepasbaarheid of prestatie van een basistechniek bij specifieke locatiekenmerken kan worden bepaald.

Grondwateronttrekken

Basistechniek waarbij het onttrekken van grondwater plaatsvindt met als doel de verontreinigende stoffen via de waterfase te transporteren en uit de bodem te verwijderen.

Heterogeen

Opgebouwd uit bestanddelen met verschillende eigenschappen.

Homogeen

Opgebouwd uit gelijksoortige bestanddelen met overal dezelfde eigenschappen.

In situ reiniging

Verwijderen van bodemverontreiniging zonder dat daarbij grondverzet plaatsvindt.

In situ biorestauratie

Basistechniek die tot doel heeft de verontreinigende stoffen in het verzadigde of onverzadigde deel van de bodem biologisch af te breken.

Laagtype

Een voor de Nederlandse situatie karakteristieke bodemlaag

Locatiekenmerken

Eigenschappen van de locatie die bepalend zijn voor de prestatie en/of toepasbaarheid van een basistechniek. Hierbij worden drie hoofdgroepen onderscheiden: bodemopbouw, verontreinigingssituatie en omgevingsfactoren.

Nutriënten

Voedingsstoffen

Persluchtinjectie

Basistechniek waarbij lucht wordt geïnjecteerd in de verzadigde zone. Met deze basistechniek worden vluchtige verontreinigende stoffen uit het grondwater verwijderd (in situ strippen).

Prestatie

Karakteristiek van een basistechniek waarmee het vermogen wordt aangeven om binnen een bepaalde tijd een bepaalde reductie van bodemverontreiniging te bewerkstelligen.

Pluim

Verontreinigd gebied in grond of grondwater, waarin echter geen puur product of restverzadiging wordt aangetroffen (d.i. brongebied).

Retardatie

Maat voor de vertraging van het transport van stoffen ten opzichte van de grondwaterstroming.

Verontreiniging

Component in grond of grondwater in concentraties boven de Streefwaarde Bodembescherming.

Verontreinigingsvorm

Verschijningsvorm van een verontreinigende stof: drijflaag, zaklaag, restverzadiging, evenwichtssorptie in verzadigde of onverzadigde zone.