Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Open ontgraven, Bemonstering verwijderde grond

Monstername van de grond dient plaats te vinden vanwege:

  • controle op het saneringsresultaat, monstername/analyse van ontgravingsputbodem en -wanden;
  • controle van de ontgraven en af te voeren grond.

Voor de dichtheid van de monstername bestaan Protocollen (VKB Protocol 6001; Milieukundige begeleiding en evaluatie landbodemsanering met conventionele methoden), zie de externe linkwebsite van SIKB. Hierna volgt een beschrijving van de huidige gangbare praktijk.

Controle op het saneringsresultaat
In den droge:
Na ontgraving tot de vermoedelijke verontreinigingscontour dient het saneringsresultaat gecontroleerd te worden. De dichtheid van de monstername hangt af van de betrouwbaarheid (informatie-dichtheid) van het voorafgaande bodemonderzoek alsmede van de mogelijkheid om de verontreinigende stoffen op basis van zintuiglijke waarneming tijdens de sanering te traceren. Op grond van deze overwegingen wordt in het kader van de voorbereiding een afweging gemaakt omtrent de bemonsteringsstrategie. Gebruikelijk is om in de voorbereiding een milieukundig begeleidingsplan op te stellen, waarin ondermeer de monstername-strategie is uitgewerkt. Deze kan mede zijn gebasseerd op het VKB Protocol 6001.
Ontgravingen worden pas aangevuld nadat aan de hand van de analyseresultaten is aangetoond dat het beoogde terugsaneerresultaat bereikt is.
De ontgraving (bodem en wanden) kan worden verdeeld in segmenten. Per segment kan een representatief mengmonster worden samengesteld en ter analyse aangeboden.

In den natte:
Controle van het saneringsresultaat bij ontgraving van landbodems in den natte verschilt niet wezenlijk. Echter de controleerbaarheid van de sanering en de monstername worden wel sterk bemoeilijkt bij sanering in den natte. Zintuiglijke waarneming bij een dergelijke sanering is praktisch onmogelijk. De apparatuur voor monstername kan in dergelijk gevallen bestaan uit steekbussen (al dan niet met terugslagklep) met verlengde stangen.

Controle van de ontgraven en af te voeren grond
Analoog aan de hierboven omschreven procedure wordt ook de kwaliteit van de af te voeren grond gecontroleerd. Hiervoor wordt de ontgraven grond eventueel in deelpartijen representatief bemonsterd. Bemonstering vindt plaats in het tussendepot of op het middel van vervoer. Aan de hand van de resultaten kan de definitieve afvoerbestemming en het verwerkingstarief worden vastgesteld.
Sommige grondverwerkers hebben hiervoor een monstername- en analysestrategie ontwikkeld. Ook deze strategie is afhankelijk van de homogeniteit van de verontreiniging, de hoeveelheid gegevens uit het vooronderzoek, de omvang van de partij(en) en de typen verontreinigende stoffen.