Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Open ontgraven, Onderafdichting aanleg (tussen)depot

Folie
Voor de aanleg van een tussendepot wordt een terreindeel vlak gemaakt en ontdaan van scherpe materialen zoals puin. Op dit terreindeel wordt een folie aangebracht van polyethyleen (HDPE of LDPE). De naden van de folie dienen door middel van lassen vloeistofdicht te worden uitgevoerd. De lassen worden gecontroleerd op vloeistofdichtheid.
Onder de folie wordt vaak een drainagestelsel aangebracht om in geval van lekkage een gerichte afstroming van percolatiewater te bereiken. Eventueel kunnen de drains worden afgepompt.
Bij intensief gebruik van het tussendepot wordt de folielaag beschermd tegen mechanische beschadiging. Beschadiging kan optreden door voorkomend puin, grondverzet materieel (bij het uit depot laden) en transport materieel (bij het vol- of leegrijden van het tussendepot). De bescherming bestaat veelal uit een laag zand (circa 30 cm) met daarop een tijdelijke verharding.

Vloeistofdichte verharding
Een tussendepot kan ook worden voorzien van een vloeistofdichte verharding. In de meeste gevallen wordt hiervoor asfalt toegepast. De vloeistofdichte verhardingsconstructie dient in veel gevallen te worden aangelegd op een grondverbetering in verband met stabiliteit. Bij ongelijkmatige zettingen kunnen scheuren of breuken in de verharding komen waardoor de vloeistofdichtheid van de verharding in gevaar komt.

Opvang uittredend water
Bij het opslaan van natte grond komt percolaatwater vrij. Dit water ontstaat door het uittreden van poriënwater en als gevolg van regenval. Bij ontgraving in den natte speelt uittredend water een nog grotere rol. De opvang van percolaat kan plaatsvinden via afschot, drains of riolering naar een verzamelpunt om te worden verwerkt.