Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Open ontgraven, Stabiliteit putbodem

Een bodem van een ontgravingsput is mogelijk niet stabiel in het geval van de aanwezigheid van afsluitende grondlagen onder het ontgravingsniveau waaronder de stijghoogte van het grondwater hoger is dan het ontgravingsniveau of het grondwaterniveau in de ontgravingsput. Stabiliteitsverlies van de putbodem kan worden voorkomen door verlaging van de stijghoogte van het grondwater onder het afsluitend pakket met behulp van een spanningsbemaling.

Zonder stijghoogtebeperkende maatregelen wordt de diepte van het ontgravingsniveau beperkt door de handhaving van het verticale evenwicht. Dit betekent een verminderde flexibiliteit bij tijdens de uitvoering geconstateerde dieper reikende verontreinigingen.

Het controleren van de stabiliteit van de putbodem en het aangeven en kwantificeren van de benodigde maatregelen vindt plaats in de fase Saneringsonderzoek, met een globale aanduiding ten behoeve van de Systeemkeuze en een nadere uitwerking in het Saneringsplan.
Voorafgaand en tijdens de uitvoering vindt controle van de actuele stijghoogten van het grondwater plaats met behulp van peilbuizen.
Het betreft hier een bij bouwputten normale controleprocedure. In het Bestek wordt doorgaans de aannemer verantwoordelijk gesteld voor dit fenomeen en voor de te nemen maatregelen binnen de te stellen criteria en randvoorwaarden (zie literatuurverwijzing 1, 5).