Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Open ontgraven, Veiligheid bij ontgraven

Het werken in verontreinigde grond brengt risico’s met zich mee voor de betrokken werknemers. De risico’s bestaan in hoofdzaak uit:

  • inademing van vluchtige verontreinigende stoffen (uitdamping);
  • huidcontact;
  • inname van verontreinigende stoffen (stofvorming, persoonlijke hygiëne).

De uitvoering van de sanering moet erop gericht zijn om dergelijke risico’s te minimaliseren. Tevens kunnen persoonlijke veiligheidsmiddelen worden toegepast om de risico’s uit te sluiten. (zie literatuurverwijzing 7, 8).
In de CROW-publicatie 132 'Werken met verontreinigde grond en verontreinigd (grond)water' (oktober 2002) en in het AI-3 blad Asbest (Arbeidsinspectie 2001) wordt ingegaan op de specifieke risico’s met betrekking tot verschillende typen verontreinigende stoffen. Geënt op deze publicatie zijn in de Standaard RAW bepalingen 2005 veiligheidsmaatregelen geformuleerd (uitgave van CROW).
Aan de hand van een schema (afhankelijk van verontreinigingstype en concentratieniveau) kan het werk ingedeeld worden in diverse veiligheidsklassen. Per klasse worden maatregelen omschreven ter bescherming van betrokken werknemers. Deze maatregelen zijn ingedeeld naar:

  • persoonlijke bescherming;
  • bedrijfsgezondheidszorg;
  • technische voorzieningen;
  • meetstrategie;
  • organisatorische aspecten.

Voor aanvang van de saneringswerkzaamheden dient de aannemer een saneringsdraaiboek op te stellen waarin o.a. in een Veiligheids- en Gezondheidsplan (V&G plan) alle relevante onderdelen van het werk worden omschreven alsmede de daarmee samenhangende specifieke risico’s. Het saneringsdraaiboek (met daarin het V&G plan) wordt vooraf besproken met de Bedrijfsgezondheidsdienst.
Tevens overhandigt de aannemer een kopie van het saneringsdraaiboek aan de Inspectie en Milieuhygiëne en aan de Arbeidsinspectie.
Het saneringsdraaiboek en de klasse-indeling zoals wordt aangegeven in het Bestek vormen samen de basis van het verantwoord uitvoeren van de sanering met betrekking tot de aspecten:

  • persoonlijke veiligheid voor de betrokken werknemers (gezondheidsrisico’s, arbozorg);
  • veiligheid voor de omgeving;
  • milieuhygiënisch verantwoorde afvoer van de vrijkomende verontreinigde grond.