Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Ontgraven met kerende constructie, Groutankers

Bij gegroute ankers worden de dimensies van de groutlichamen, op basis van conusweerstanden in zand, bepaald door de ervaring die de aannemer ter plaatse heeft. Werkbelastingen tot circa 1000 kN kunnen worden opgenomen.
Bij het groutanker wordt een ‘boorgat’ in de grond gemaakt, al dan niet met een casing en/of boorspoeling. Bij gebruik van een casing kan deze worden ingebracht door middel van heien, trillen of boren. Nadat het boorgat op diepte is wordt het met een spoeling schoongespoeld waarna de ankerstaaf/draadbundel wordt ingebracht. Vervolgens wordt het groutlichaam gevormd door over de aanhechtlengte van circa 3 à 5 m onder druk (1 tot 4 MPa) grout te injecteren ter plaatse van het ankereinde en simultaan de casing te trekken. De resterende lengte van het anker wordt onder geringe overdruk met grout gevuld. Afhankelijk naar de wijze waarop het ankerlichaam de ankerkracht overbrengt op de ankerstang wordt onderscheid gemaakt in mono- en duplexankers.
Als alternatief worden schroefankers met spiraalboor toegepast. Hierbij wordt de holle dikwandige stalen ankerbuis onder gelijktijdige injectie (druk van 3 bar) van grout, bentoniet of water ingeschroefd. De onderlinge verbinding tussen de buiselementen wordt verzorgd door koppelmoffen. Nadat het anker op diepte is gebracht wordt met grout geïnjecteerd (druk ≥ 10 bar) waardoor rond het spiraalgedeelte een peervormig groutlichaam wordt gevormd.

In de hieronderstaande afbeeldingen is een door middel van groutankers verankerde damwand te zien. De ankers worden aangebracht nadat de damwand is ingebracht. De onderste afbeelding toont het aanbrengen van de ankers met een snelslaghamer. De bovenste afbeelding geeft de ankers weer na gereedkomen.