Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Ontgraven met kerende constructie, Monitoring, vervormingsmetingen

Ontgravingen, uitgevoerd onder talud of met gebruikmaking van een kerende constructie, leiden tot verticale en horizontale vervormingen in de grond naast de ontgraving.

Indien er vanuit de omgeving criteria worden gesteld aan deze vervormingen, moet een adequaat meetprogramma worden opgesteld in het Saneringsplan en het Bestek. Het meetprogramma dient in te gaan op metingen vóór en tijdens de uitvoering. Aan de hand van het meetplan worden de horizontale en verticale vervormingen van de grond, grondkerende constructies en bebouwing binnen de invloedssfeer van ontgravingen systematisch gemeten en gecontroleerd.

Het meetprogramma moet omvatten het type, de plaats en de locatie van de meetpunten, de frequentie van opnemen en de wijze waarop de meetresultaten geïnterpreteerd moeten worden.

Meetpunten kunnen zijn:

  • meetbouten op bebouwing;
  • zakbaken ingegraven in de grond;
  • hellingmeetbuizen in de grond en/of aan de grondkerende constructies.

Daarnaast kunnen zogenaamde lintvoegmetingen aan bebouwing worden verricht. Voor alle metingen geldt, dat het vastleggen van de uitgangssituatie belangrijk is (nulmetingen, foto's).
Voor de interpretatie is het van belang dat criteria worden gegeven wanneer moet worden ingegrepen: bij welke waarden en op welke wijze. Het is uiteraard verstandig de uitvoering van de sanering dusdanig te organiseren dat deze met minimale inspanning en kosten kan worden aangepast als de meetresultaten de gestelde criteria overschrijden.

Tijdens de uitvoering worden de metingen verricht door de directie van het werk, de aannemer of een daartoe geïnstrueerd bedrijf. De te gebruiken meetinstrumenten moeten door daartoe bevoegde instanties recentelijk zijn gekeurd en geijkt.