Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Ontgraven onder/naast bebouwing, Afstand bebouwing open ontgraving

Open ontgravingen naast funderingen kunnen leiden tot een afname van het draagvermogen van de funderingen. Bij funderingen op palen kunnen ontgravingen leiden tot een extra belasting op de fundering.
De afstand van de open ontgraving tot de bebouwing of de constructie moet zodanig zijn dat deze geen nadelige gevolgen ondervindt van de ontgraving.
Constructies die behouden moeten worden begrenzen de mogelijkheden van een open ontgraving en verminderen daarmee de flexibiliteit en aanpassing aan veranderende inzichten in de verspreiding van de verontreinigende stoffen.

Ontgravingen naast funderingen op staal leiden tot een afname aan grondmechanisch draagvermogen van de fundering.
Het draagvermogen van een fundering op staal wordt bepaald met behulp van het rekenmodel van Prandtl, Meyerhof, Brinch Hansen e.a., waarbij ervan wordt uitgegaan dat de fundering bij bezwijken volgens een wigvorm afschuift. De afmetingen van de wigvorm worden bepaald door de breedte van het funderingselement en de effectieve hoek van inwendige wrijving ø’ van de grond.
Wordt de wig gedeeltelijk doorsneden door de ontgraving dan neemt het draagvermogen van de fundering af. De afstand van de open ontgraving tot aan de bebouwing moet nu zo groot zijn dat de weerstand langs het resterende deel van de wig voldoende is, opdat geen ontoelaatbare vervormingen in de constructie optreden.

Bevinden zich onder de op staal gefundeerde constructie slappe tussenlagen dan bestaat er eveneens gevaar voor squeezen. Doorsnijdt de ontgraving naast de constructie de slappe tussenlaag dan kan het horizontale evenwicht in deze laag worden verstoord, waardoor de tussenlaag wordt uitgeperst. De afstand van de ontgraving tot aan de bebouwing moet dan zo groot zijn dat geen uitpersing plaatsvindt onder de funderingselementen.

Indien de ontgraving en de aanvulling snel plaatsvinden, waarbij geen of slechts een beperkte aanpassing van de spanning in het poriënwater van de grond plaatsvindt, kan gerekend worden met de ongedraineerde schuif-sterkte Fundr.

Ontgravingen naast op palen gefundeerde constructies kunnen leiden tot een afname in verticale korrelspanningen en daarmee tot een afname in grondmechanisch draagvermogen van de fundering. Tevens zal de paal de horizontale grondvervormingen willen verhinderen, waardoor de paal horizontaal wordt belast.
De horizontale afstand van de ontgraving tot de bebouwing moet nu zo groot zijn dat het resterende draagvermogen van en de resulterende belastingen óp de paalfundering zodanig zijn dat er geen te grote vervormingen in de constructie optreden (zie literatuurverwijzing 1, 2, 3).