Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Ontgraven onder/naast bebouwing, Verwijdering grond met boortechnieken

Ontgraven nabij bebouwing kan ook met behulp van het verticaal of horizontaal in de grond brengen van buizen (‘casings’). Hierna vindt verwijdering van de grond binnen de casing plaats. Afhankelijk van de grondwaterstand, de stijghoogtes en het al dan niet voorkomen van afsluitende grondlagen ter plaatse van de basis van de casing, vindt de ontgraving in den droge of in den natte plaats.
Door bemonstering van de uitkomende grond wordt inzicht verkregen in de eventuele verontreinigingsgrond, waarna de uitvoering eenvoudig aangepast kan worden aan de hierdoor verkregen nieuwe inzichten in de verontreinigingssituatie. Selectief ontgraven is mogelijk op basis van het vooronderzoek en bemonstering tijdens het ontgraven.

Civieltechnisch aspecten
De hier beschouwde techniek is die van verbuisd boren. Een holle casing wordt verticaal of horizontaal in de grond gebracht door middel van heien of trillen. Vervolgens wordt de grond binnen de casing ontgraven met behulp van een grijper, een avegaarboor of een zuigboor. Nadat de casing volledig is ontgraven kan aanvulling met schone grond plaatsvinden. Hierna kan de casing trillend worden getrokken en vervolgens opnieuw in de grond worden gebracht.
Bij het gebruik van ronde buizen, kan de buis niet naast een reeds uitgevoerde boring worden ingebracht, maar is een zekere overlap nodig om alle grond te saneren.

Milieutechnische aspecten
Na het trekken van de casing, zal meestal door grondcontact en grondwaterstroming een zekere mate van verontreiniging optreden van een reeds uitgevoerde boring die is omringd door nog te saneren grond.
Het nadeel bij gebruik van ronde buizen is dat door de overlap een substantieel deel van reeds gesaneerde grond opnieuw wordt ontgraven. Hierdoor ontstaat tevens een grotere hoeveelheid, als verontreinigd te beschouwen grond, waardoor de verwijderingskosten hoger worden.