Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Transport en overslag, Algemeen

Er wordt bij uitvoering van een bodemsanering onderscheid gemaakt tussen intern transport en extern transport van grond.

Intern transport vindt plaats bij toepassing van een tussendepot op de locatie, bijvoorbeeld voor voorbehandeling, het opbouwen van gescheiden te houden deelpartijen of tijdelijk opzij zetten van niet-verontreinigde grond. Het interne transport geschiedt veelal middels verplaatsingen van grond door op de locatie aanwezige grondverzetmachines, dan wel middels hydraulisch transport.

De verschillende vormen van extern transport van grond zijn:

  • vervoer over de weg;
  • vervoer via het spoor (Afzet Container Transport Systeem (ACT) en bulktransport);
  • vervoer per schip (in bulk);
  • hydraulisch transport.

Ook combinaties hiervan worden toegepast. De keuze is sterk afhankelijk van de specifieke omstandigheden op de locatie. Belangrijke criteria voor de keuze van het vervoermiddel zijn de bereikbaarheid en de aanwezige infrastructuur van de saneringslocatie en de ontvangstlocatie. Indien het vervoermiddel bijvoorbeeld niet rechtstreeks op de ontvangstlocatie (reiniger, opslaginrichting of stortinrichting) kan worden ontvangen, dient te worden uitgeweken naar de dichtstbijzijnde overslaglocatie.
Overslag is echter minder gewenst vanwege de extra behandeling die financiële consequenties heeft, en ook omdat hierbij de kans op morsen van verontreinigde grond groot is. Overslag geeft ook een vergroting van het risico op verspreiding van verontreinigde stoffen door verdamping (zie literatuurverwijzing 1).

De techniek waarmee het transport en de overslag moeten plaatsvinden wordt geselecteerd in het Saneringsonderzoek.
In het Bestek wordt een en ander voorgeschreven en wordt aangegeven aan welke eisen en randvoorwaarden de aannemer hierbij moet voldoen.