Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Herstellen bodemprofiel, Controle en monitoring

Controle en monitoring

  • De mate van verdichting van het zand kan met behulp van Proctorproeven, (hand)sonderingen en plaatdrukproeven worden gecontroleerd.
  • De geotechnische eigenschappen van de aanvulgrond, zoals granulaire samenstelling en proctorcurve moeten te voren worden bepaald.
  • Aan de hand van chemische analyses moet worden vastgesteld of de aanvulgrond ook voldoende ‘schoon’ is.

De waterdichtheid van waterkerende constructies kan direct na de aanleg worden getest. Het tijdens gebruik goed functioneren kan worden gecontroleerd met behulp van regelmatige monstername van het grondwater.