Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Verwerken van grond, toepassingsgebied en validatie

5.1 Toepassingsgebied
Het toepassingsgebied van de reinigingstechnieken is vrij scherp aan te geven vanwege het grote aantal partijen (tonnen grond) dat is gereinigd en de jarenlange ervaring met grondreiniging.

De voor de reinigingstechnieken aangegeven grenzen zijn gebaseerd op de expertkennis van Bodem+ en de NVPG, opgedaan met de beoordeling van de reinigbaarheid van 8900 partijen (ruim 38 mln ton) en de evaluatie van:

  • circa 600 partijen (1,2 mln ton) thermisch gereinigde grond;
  • circa 400 partijen (0,8 mln ton) nat gereinigde grond;
  • de ervaringen van een aantal biologische reinigers.

Met bouwstoffen gemaakt via koude immobilisatie bestaat al de nodige ervaring. Een overzicht geeft (literatuurverwijzing 35). Op basis van de in 2004 voorhanden informatie van uitgevoerde (demonstratie)projecten en van proeven is een uitspraak gedaan over de (on)mogelijkheden van de verschillende immobilisatietechnieken.

In het handboek is ervoor gekozen om het toepassingsgebied van technieken weer te geven in zogenoemde groen/oranje/rood-tabellen. Voor het verwerken van grond is in de groen/oranje/rood-tabellen het toepassingsgebied kwantitatief aangegeven, waarbij in de:

  • groene kolom het toepassingsgebied staat waar de techniek ‘goed toepasbaar’ is;
  • oranje kolom het toepassingsgebied staat waar de techniek ‘mogelijk toepasbaar’ is;
  • rode kolom het toepassingsgebied staat waar de techniek ‘(nog) niet toepasbaar’ is.

Voor het weergeven van het toepassingsgebied van de verschillende verwerkingstechnieken is onderscheid gemaakt in:

  • de verschillende uitvoeringsvormen van de technieken en;
  • de kwaliteit die na verwerken wordt beoogd (‘schone grond’ of ‘herbruikbare grond' of bouwstof’).

Aangezien de uitvoeringsvormen ‘natte reiniging eenvoudig’ en ‘biologische reiniging’ slechts in uitzonderingsgevallen tot schone grond leiden, zijn voor die combinaties geen aparte tabellen opgenomen.

De groen/oranje/rood-tabellen die in de hoofdstukken 5 van D2 t/m D5 zijn opgenomen betreffen zodoende de volgende combinaties van uitvoeringsvormen en kwaliteiten na reinigen:

  • thermische reiniging leidend tot schone of herbruikbare grond;
  • natte reiniging leidend tot herbruikbare grond;
  • biologische reiniging leidend tot (schone of) herbruikbare grond;
  • koude immobilisatie leidend tot bouwstof;
  • thermische immobilisatie leidend tot bouwstof.

De onderkant van de range bij natte reiniging geldt voor eenvoudige installaties. De bovenkant geldt voor geavanceerdeinstallaties (die gebruik (kunnen) maken van geavanceerde scheidingstechnieken als flotatie en/ of jigs en/ of spiralen en/ of extractie en/ of magneetscheiding).

In de tabellen is in afwijking van de overige handboekdelen voor de fysische en chemische samenstelling van de grond steeds uitgegaan van de situatie bij invoer in de verwerkingsinrichting/ -installatie. Voor de uitloging geldt (uitgezonderd voor biologische reiniging) dat deze doorgaans wordt bepaald na verwerking, maar is te voorspellen met vooronderzoek. Zie ook D1.5.3, waar voor elke techniek ‘de probleem parameters’ voor de uitloging staan vermeld.

Eerst zijn in de tabellen de voor de betreffende uitvoeringsvorm discriminerende fysische parameters aangegeven, daarna de meest voorkomende chemische parameters. Indien de tabellen worden gebruikt voor de toetsing van een specifieke partij grond, dan geldt dat de slechtst scorende parameter aangeeft in hoeverre die uitvoeringsvorm toepasbaar is.

De tabellen zijn gebaseerd op een evaluatie van gereinigde partijen grond, interviews met medewerkers van grondreinigers/ -verwerkers en/ of op de expertkennis van de samenstellers. In de tabellen is aangegeven wanneer een bepaalde techniek kan worden gebruikt. Het is nadrukkelijk niet de intentie dat de techniek dan ook moet worden toegepast, noch dat toepassing in genoemde condities per definitie het meest gunstige rendement heeft. Dat laatste hangt immers vooral af van de verwerkingsprijs samen met de vervoerskosten in relatie tot de gewenste kwaliteit na verwerken.

Voor sommige technieken geldt dat bij de toetsing van gehalten op verschillende manieren rekening moet worden gehouden met de verandering van humus- en/ of lutumgehalte door de reiniging. Zie onder andere de navolgende tabel. Bij thermische reiniging verdwijnt een deel van het lutum en verbrandt de humus, zodat na reiniging rekening moet worden gehouden met <2% humus en daarnaast vanwege de afname van de hoeveelheid droge stof door het verdwijnen van de humus, met een verhoging van de gehalten aan anorganische verontreinigingen (indien uitgedrukt in mg/kg d.s.). Bij natte reiniging worden zowel de humus- als de lutumfractie afgescheiden, zodat na reiniging rekening moet worden gehouden met <2% humus en <2% lutum. Bij biologische reiniging veranderen de humus- en lutumgehalten in principe niet. Soms wordt compost toegevoegd ter stimulering van het proces. Het daardoor verhoogde humusgehalte (en daarmee hogere grenswaarden) wordt echter soms ook aangegrepen om de partij eerder als ‘gereinigd’ af te kunnen voeren.

De volgende tabel is gebaseerd op een evaluatie van gereinigde partijen grond, interviews met medewerkers van grondreinigers/ -verwerkers en/ of op de expertkennis van de samenstellers. De volgende tabel geeft slechts een globaal overzicht van de toepasbaarheid (grondsoorten en verontreinigende stoffen) van de verschillende verwerkingstechnieken. Vanwege de overzichtelijkheid is de tabel namelijk beperkt tot het gebied ‘goed toepasbaar’ en leidend tot 'herbruikbare grond/bouwstof’. In de techniekspecifieke groen/oranje/rood-tabellen is ook het gebied aangegeven voor ‘mogelijk toepasbaar’, ‘(nog) niet toepasbaar’ en voor zover van toepassing het toepassingsgebied voor de productie van ‘schone grond’.

Tabel D1.5.1.1 Toepassingsgebied verwerkingstechnieken (bovengrens ‘goed toepasbaar’ en leidend tot ‘herbruikbare grond/bouwstof’)

 

Techniek

Thermisch

Nat

Biologisch

Immobilisatie

Parameter

Eenheid

 

 

 

koud

thermisch

Vochtgehalte

[%m/m]

60

-

-

-

-

Humusgehalte

[%d.s.]

25

20 / Afw.

5

10

25

Lutum+silt

[%<63µm v.d. minerale delen]

-

25

40

>95

Afvalgehalte 2-32 mm

[%d.s.]

5

5

5

-

Puingehalte

[%d.s.]

5

-

5

-

-

 

[mg/kg d.s.]

Ni, As

(100-H)%*GH0

2 à 5*GL0H0

G

P

-

Co, Mo, Ba, Hg

(100-H)%*GH0

5 à 10*GL0H0

G

P

-/ HgV

Cu, Zn, Pb, Cr

(100-H)%*GH0

10 à 20*GL0H0

G

P

-

Cd

(100-H)%*GH0

20 à 40*GL0H0

G

P

-

CN

2.000V

5 à 20*SL0H0

S

P

2.000V

BTEX

10.000V

5 à 20*GL0H0

200 à 2.000

1,5

10.000V

Naftaleen

10.000V

10 à 30*GL0H0

5*G

G

10.000V

PAK

10.000V

5 à 20*GL0H0

G

90

10.000V

Som PCB's

≥1.500V

10 à 20*GL0H0

1

3,6

≥1.500V

VOX

≥1.500V

10 à 30*GL0H0

G

G

≥1.500V

Minerale olie C10-C14

10.000V

10 à 100*GL0H0

7.500

600

10.000V

Minerale olie C14-C27

2.500

Minerale olie C27-C40

150

Overig (organisch)

10.000V

5 à 20*GL0H0

G

0,6

10.000V

Asbest

100

2.000 à 10.000

100

120

100

- : niet beperkend.
Afw. : kostenafweging als bij reiniging meer dan 20 % niet-verwerkbare reststoffen ontstaan, of de reinigingskosten (inclusief de stortkosten van de reststoffen) lager zijn dan de kosten van storten van de gehele partij. Reiniging van de partij kan dan toch als doelmatig worden beschouwd.
G : grenswaarde (Als samenstellingswaarden voor herbruikbare grond worden aangemerkt de in externe linktabel 1 van bijlage B behorende bij de Regeling bodemkwaliteit opgenomen maximale waarden bodemfunctieklassen industrie).
GH0 : grenswaarde (bij betreffende Lutumgehalte en 0% Humus).
GL0H0 : grenswaarde te corrigeren naar gehalten aan organische stof én lutum in het gereinigd product als volgt:
a. organische stof: gehalte na reiniging wordt gelijk gesteld aan 2%.
b. indien het lutumgehalte vóór reiniging < 5%: actueel gehalte vóór reiniging.
c. indien lutum voor reiniging tussen 5-15%: gehalte na reiniging wordt gelijk gesteld aan 5%.
d. indien lutum voor reiniging > 15%: gehalte na reiniging wordt gelijk gesteld aan 10%.
H : humusgehalte [%d.s.].
L : lutumgehalte [% van de minerale delen].
P : proefimmobilisaten moeten worden getest op uitloogbaarheid. De samenstelling van anorganische verontreinigende stoffen is niet van invloed op de toepasbaarheid.
S : Achtergrondwaarde (bij betreffende Lutumgehalte en/ of Humusgehalte). Als samenstellingswaarden voor schone grond worden aangemerkt de in externe linktabel 1 van bijlage B behorende bij de Regeling bodemkwaliteit opgenomen achtergrondwaarden.
V : vergunningstechnische grens [mg/kg d.s.].
≥: Naarmate meer praktijkgegevens over emissies bij het reinigen van grond met gehalogeneerde koolwaterstoffen vrijkomen, worden ook de maximaal toegestane concentraties door het bevoegd gezag geleidelijk verhoogd.