Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Verwerken van grond, toepassingsvoorwaarden en checklist

3 TOEPASSINGSVOORWAARDEN EN CHECKLIST

Rijkswaterstaat (Afdeling Bodem en ondergrond) is voor het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen (Bssa) aangewezen als instantie die de reinigbaarheid beoordeelt van ernstig verontreinigde grond (grond welke verontreinigingen bevat die de interventiewaarden als bedoeld in tabel 1 van de externe linkbijlage behorende bij de Circulaire bodemsanering te boven gaan;).
In de (ministeriële) externe link'Regeling Beoordeling reinigbaarheid grond 2006' (Regeling Brgb) is een drietal criteria genoemd op basis waarvan de reinigbaarheid van grond moet worden beoordeeld. Deze criteria zijn:

  1. de grond moet na reiniging voor toepassing geschikt zijn (voldoen aan de samenstellingswaarden voor schone grond danwel aan de samenstellingswaarden voor herbruikbare grond voor alle parameters);
  2. bij de reiniging mogen maximaal 20% niet-verwerkbare reststoffen ontstaan, tenzij de reinigingskosten (inclusief de stortkosten van de reststoffen) lager zijn dan € 60,- per ton;
  3. de reinigingskosten (dat zijn de kosten exclusief transport, keuringen, afzet en BTW) moeten lager zijn dan € 90,- per ton;

De richtlijnen voor het externe linkindelen in partijen zijn afgestemd op deze criteria en vormen met onderstaande criteria de toepassingsvoorwaarden voor het reinigen van grond.

3.1 Criteria reinigbaarheid

3.1.1 Kwaliteit na reinigen
Als samenstellingswaarden voor schone grond worden aangemerkt de in externe linktabel 1 van bijlage B behorende bij de Regeling bodemkwaliteit opgenomen achtergrondwaarden.
Als samenstellingswaarden voor herbruikbare grond worden aangemerkt de in externe linktabel 1 van bijlage B behorende bij de Regeling bodemkwaliteit opgenomen maximale waarden bodemfunctieklassen industrie.

3.1.2 Doelmatigheid reinigen
Bij reiniging mogen maximaal (gemeten in procenten van de droge stof) 20% niet verwerkbare reststoffen ontstaan. Niet toepasbare op de locatie afzeefbare delen (materiaal groter dan maximaal 32 mm.) worden niet tot de grond en dus ook niet tot deze reststoffen gerekend.
Indien bij een eventuele reiniging meer dan 20% niet-verwerkbare reststoffen ontstaan, maar de reinigingskosten (inclusief de stortkosten van de reststoffen) zijn lager dan € 60,- per ton, dan kan reiniging van de partij toch als doelmatig worden beschouwd.

3.1.3 Economische doelmatigheid
De reinigingskosten (inclusief kosten storten niet-verwerkbare reststoffen) mogen niet hoger zijn dan € 60,- respectievelijk € 90,- per ton.

3.2 Beleid gericht op immobilisatie (zie literatuurverwijzing 10)

Deze paragraaf gaat in op de uit het beleid voortvloeiende kansen en bedreigingen om immobilisatietechnieken toe te passen.

3.2.1 Afvalstoffenbeleid
In het Landelijk afvalbeheerplan (LAP) (zie literatuurverwijzing 29) staat het beleid voor het beheer van alle afvalstoffen waarop de Wet milieubeheer van toepassing is. Het Landelijk Afvalbeheer Plan (LAP) is herzien en we hebben nu te maken met het LAP-II. In dit LAP wordt het beleid voor het verwijderen van afvalstoffen beschreven, waarbij een voorkeursvolgorde voor afvalbeheer wordt aangegeven. Deze voorkeursvolgorde is per afvalstroom uitgewerkt in toegestane verwerkingstechnieken, de zogenoemde minimumstandaard.
Het LAP wijst het gebruik van bouwstoffen via immobilisatie eenduidig aan als nuttige toepassing. Hiermee valt deze toepassing in de categorie ‘materiaalhergebruik’ of ‘recycling’. Immobilisatie draagt als nuttige toepassing bij aan Duurzaam Bouwen.
Bij verontreinigde grond is de minimum standaard ‘reiniging tot herbruikbare grond’ of ‘immobilisatie tot een nuttig toepasbare bouwstof’. Beide verwerkingsmethoden zijn gelijkwaardig in het LAP.

Be - en verwerken
Op grond van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen (categorie 24) is storten van reinigbare ernstig verontreinigde grond niet toegestaan. De Minister van Infrastructuur en Milieu (gemandateerd aan Bodem+) beoordeelt op grond van de ministeriële regeling ‘Beoordeling Reinigbaarheid Grond 2006’ of ernstig verontreinigde grond al dan niet reinigbaar is.

Het stortverbod voor grond als bedoeld in art. 1, onder nr. 24 van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen (Bssa) geldt niet, voor zover:

  1. De grond wordt aangeboden onder overlegging van een verklaring van Bodem+, waaruit blijkt dat de grond niet reinigbaar is, of
  2. De grond behoort tot een bij de Regeling beoordeling reinigbaarheid grond bodemsanering aangewezen categorie, waarvoor een aanvraag aan Bodem+ achterwege kan blijven omdat de grond (evident) niet reinigbaar is. (art. 2, onder e. van het Bssa).

Partijen grond die op basis van de Eural als gevaarlijk afval worden aangewezen, kunnen slechts worden gestort op stortplaatsen die ingevolge de Wet milieubeheervergunning gevaarlijk afval mogen accepteren.

Reinigbare, ernstig verontreinigde grond kan worden gereinigd door middel van thermische, natte of biologische reinigingstechnieken. Welke reinigingstechniek wordt toegepast is afhankelijk van de ingangsconcentraties aan anorganische en organische verontreinigingen en de fysisch/chemische samenstelling van de grond. De verontreinigde grond dient volgens de meest geëigende methode te worden gereinigd.

Immobilisatie (koud en thermisch) is een bewerking, waarmee verontreinigingen worden vastgelegd in een mengsel. Hierbij ontstaat een product dat niet langer als grond kan worden beschouwd. Bij koude immobilisatie wordt de grondstroom gemengd met chemische stabilisatiemiddelen waarna cement of een mengsel van kalk en (poederkool)vliegas wordt toegevoegd. Koude immobilisatie wordt steeds vaker toegepast en de kosten ervan zijn concurrerend met die van reiniging en storten. Bij thermische immobilisatie worden de verontreinigingen door sinteren of smelten geïmmobiliseerd, maar door de hoge kosten wordt thermische immobilisatie niet toegepast.
Voor zover koude immobilisatie de meest geëigende methode blijkt voor het verwerken van een partij niet-reinigbare verontreinigde grond is, in afwijking van hoofdstuk 16 van het beleidskader, het mengen van deze grond met daarvoor benodigde grond- en hulpstoffen toegestaan.

Minimumstandaard
De minimumstandaard voor het be- en verwerken van ernstig verontreinigde grond is bewerking volgens de meest geëigende methode tot herbruikbare grond die voldoet aan de kwaliteitseisen van het Besluit bodemkwaliteit. Een uitzondering geldt voor ernstig verontreinigde grond waarvoor Bodem+ heeft aangegeven dat deze niet reinigbaar is. Voor deze niet-reinigbare grond is de minimumstandaard verwijderen door storten.

Een belangrijk instrument om de doelen van het afvalstoffenbeleid te verwezenlijken is het 'Besluit stortverbod afvalstoffen'. Met dit besluit wordt geregeld dat voor categorieën afvalstoffen die nuttig kunnen worden toegepast, een stortverbod wordt ingesteld zodra een systeem van scheiding aan de bron, bewerkingsmogelijkheden en afzetmogelijkheden van verkregen materialen in voldoende mate is verzekerd.

In de Europese afvalstoffenlijst (Eural) (zie literatuurverwijzing 30) is bepaald (bij) welke (concentratie) stoffen gevaarlijke afvalstoffen zijn. Voor deze stoffen gelden speciale regels met betrekking tot bewaren, opslaan, transport, bewerking en aansprakelijkheid. Voor immobilisaten van gevaarlijke afvalstoffen geldt een samenstellingseis.

3.3 Checklist toepasbaarheid technieken

In tabel D1.3 staat een checklist op techniekniveau, waarin alle aspecten zijn opgenomen die betrekking hebben op fysische en chemische parameters van een partij grond. Deze informatie dient om verschillende redenen (financiële, technische dan wel doelmatigheid) aanwezig te zijn voor een onderbouwde inschatting van de toepasbaarheid van de techniek.

Tabel D1.3 Checklist van gegevens die beschikbaar moeten zijn om de toepasbaarheid van ex-situ verwerkingstechnieken vast te kunnen stellen

Parameter

Eenheid

T

N

B

I

Vochtgehalte

% m/m

$

$

$

$

Humusgehalte

% van de droge stof

!!

!!

!!

!!

Puingehalte 2-32mm.

% van de droge stof

!

!!/$

!

!

Puingehalte >32mm.

% van de droge stof

$

$

$

$

Afvalgehalte 2-32mm.

% van de droge stof

!

!!/$

!

!

Afvalgehalte >32mm.

% van de droge stof

$

$

$

$

Fractieverdeling:

<2 µm; <16 µm; <32µm; <50 µm; <63µm; <125µm; <250 µm; <500 µm; <1000 µm; <2000µm

fracties in % van de minerale delen
(0 - 2000 µm)

!!/$

!!/$

!!/$

!/$

CaCO3

% van de droge stof

*

$

*

*

pH

-

*

*

*

!

Verontreinigende stoffen:

gewogen gemiddelde

mg/kg d.s.

!!

!!

!!

!!

minimale concentratie

mg/kg d.s.

!!

!!

!

!!

maximale concentratie

mg/kg d.s.

!!

!!

!

!!

aantal analyses

-

!!

!!

!!

!!

verdeling van de verontreinigende stoffen over de verschillende fracties (alleen in zeer specifieke gevallen)

mg/kg d.s.

*

!!

!

*

soort olie (benzine, kerosine/petroleum, diesel/huisbrandolie)

mg/kg d.s.

 

*

!!/$

*

Asbest (1)

mg/kg d.s.

*

*

*

*

T : Thermisch
N : Nat
B : Biologisch
I : Immobilisatie
* : punt van aandacht
! : van belang voor toetsing toepasbaarheid techniek
!!: essentiële informatie voor toetsing toepasbaarheid techniek
$ : van belang voor de kosten

1: Asbest is vanwege de daarvoor benodigde uitgebreide veiligheidsaspecten een punt van aandacht. Asbest bevindt zich vaak uitsluitend in de bovenste 0,5 m. De aanwezigheid van asbest is zeer bepalend voor de verwerkingsmogelijkheden.