Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Verwerken van grond, trends en ontwikkelingen

In het 'Kabinetsstandpunt over de vernieuwing van het bodemsaneringsbeleid' van 19 juni 1997 is een koerswijziging in het bodemsaneringsbeleid aangekondigd. (zie literatuurverwijzing 18)

Deze koerswijziging houdt onder andere het volgende in:

  • goedkoper maken van saneren door de saneringsmaatregelen af te stemmen op het gewenste gebruik (functiegericht saneren). De saneringsbenadering 'herstel multifunctionaliteit, tenzij' wordt daarmee verlaten;
  • bovendien wordt systematisch onderscheid gemaakt tussen mobiele en immobiele verontreiniging. Bij de mobiele verontreiniging zal anders dan in het huidige beleid de verontreiniging zoveel als mogelijk op kosteneffectieve wijze worden verwijderd. Bij de immobiele verontreiniging wordt de verontreiniging slechts gedeeltelijk verwijderd.

De nieuwe saneringsaanpak die het kabinet voor ogen staat en de extra inzet van middelen door het rijk moeten, rekening houdend met een gelijkblijvend aandeel van de private financiering, tot een verdubbeling van de saneringseffectiviteit leiden en daardoor tot een halvering van de saneringsperiode van circa 80 jaar tot circa 40 jaar.

Als gevolg van de gewijzigde aanpak zal meer dan thans na sanering restverontreiniging achterblijven. Mobiele verontreiniging (niet aan grond adsorberende stoffen die zich met het grondwater verplaatsen, vluchtige verbindingen) wordt uit de bodem verwijderd voor zover dat kosteneffectief kan en overigens beheerst en gecontroleerd.
Ten aanzien van immobiele verontreiniging (geadsorbeerde verontreinigende stoffen die zich niet of nauwelijks verplaatsen) wordt tenminste ontoelaatbare blootstelling van mensen en ecosystemen voorkomen bij het huidige of volgens het bestemmingsplan beoogde gebruik van de locatie. In de praktijk zal dit veelal neerkomen op partiële verwijdering van de verontreiniging uit de kernen en uit de toplaag en het aanbrengen van een leeflaag.

Dit beleid gevoegd bij de zich inmiddels ontwikkelde markt voor de toepassing van categorie 1-grond en categorie 2-grond zal waarschijnlijk gevolgen hebben voor de verhouding in het aanbod. Naar verwachting zullen meer ernstig en minder niet-ernstig verontreinigde partijen grond op de reinigingsmarkt worden aangeboden.

Door functiegericht te gaan saneren krijgen in-situ reinigingstechnieken meer dan nu een kans op toepassing. In hoeverre het daardoor te verwachten kleinere aanbod van partijen grond op de reinigingsmarkt wel of niet (meer dan) wordt gecompenseerd door een groter aanbod als gevolg van de extra inzet van middelen door het rijk valt niet te voorspellen.

Jaarlijks wordt circa 2.000 kton verontreinigde grond gereinigd (exclusief de verwerking van geïmporteerde buitenlandse grond) (externe linkzie ook). Sinds 1999 is aan de gestage groei van de grondreinigingsmarkt een einde gekomen (trendbreuk). De hoeveelheid grond die vanuit het buitenland wordt geïmporteerd voor reiniging is beperkt en bedraagt jaarlijks minder dan 200 kton. Het grootste deel van de verontreinigde grond wordt nat/extractief gereinigd. Met deze techniek wordt sinds 2001 ook op steeds grotere schaal asbesthoudende grond gereinigd. De totale reinigingscapaciteit van alle gehanteerde technieken is sinds 2001 op hetzelfde niveau gebleven als in de voorgaande jaren, namelijk circa 5.000 kton. Er is dus duidelijk sprake van een overcapaciteit op de reinigingsmarkt. Deze overcapaciteit wordt benut voor de reiniging van andere minerale stromen als RKGV, sorteer-/zeefzand en teerhoudend asfaltgranulaat (TAG).

In 2003-2004 is er door o.a. VROM en CIM gewerkt aan een LCA-studie (zie literatuurverwijzing 34) die de status van immobiliseren van verontreinigde grond moet verhelderen. Op basis van de resultaten van die studie kunnen immobiliseren en reinigen als gelijkwaardig worden beschouwd. Wellicht komt er een stortverbod voor grond als die immobiliseerbaar blijkt en/of wordt het LAP zodanig aangepast dat reinigbare grond ook mag worden geïmmobiliseerd.

In 2005 is de vrijstelling voor de Wbm-belasting voor niet-reinigbare grond vervallen.