Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Factsheet Bovenafdekking met leeflaagconstructie

A. ALGEMENE TECHNIEKBESCHRIJVING

De primaire doelstelling van het aanbrengen van een leeflaagconstructie is het voorkomen dan wel beperken van directe en indirecte contactrisico's. In algemene zin kan worden gesteld dat een bovenafdekking met een leeflaagconstructie met name wordt toegepast op locaties waar sprake is van immobiele verontreinigingen. Deze locaties bevinden zich vaak in het stedelijk gebied.
Daarnaast kan het tegengaan dan wel het beperken van emissies van verontreinigende stoffen een secundaire doelstelling van het aanbrengen van een leeflaag zijn. Ook kunnen secundaire civieltechnische doelstellingen worden verwezenlijkt door het aanbrengen van een leeflaag.

Een leeflaagconstructie bestaat in algemene zin uit (zie figuur 1):

  • een gebruikslaag;
  • een regulerende laag (optioneel).

De gebruikslaag speelt een belangrijke rol bij het wegnemen van blootstellingsrisico's. De gebruikslaag moet voorts het gewenste gebruik van de bodem mogelijk maken. De dikte van de gebruikslaag is dan ook afhankelijk van de (toekomstige) functie en het gebruik van de locatie. In de praktijk veel voorkomende diktes van de gebruikslaag variëren tussen 0,8 en 1,0 m met uitzonderingen in geval van bijzonder gebruik.

Voor de functie die een regulerende laag kan vervullen, is het van belang of de leeflaagconstructie is bedoeld voor het isoleren van een immobiele verontreiniging, of dat deze deel uitmaakt van een voorziening om verspreiding van mobiele stoffen te voorkomen. De toepassing van een regulerende laag is optioneel.
Indien sprake is van isolatie van immobiele verontreinigingen, dan kan de regulerende laag een functie vervullen als visuele scheiding tussen de leeflaag en onderliggende verontreinigde bodem (signaalfunctie). Daarnaast kan de regulerende laag voorkomen dat leeflaagmateriaal wordt vermengd met de ondergrond (herbesmetting) en dat beworteling plaatsvindt tot in de verontreinigde grond.
Indien voorgaande overwegingen niet gelden, dan kan de regulerende laag worden vervangen door bijvoorbeeld een wegenbouwdoek.
In de situatie waarin sprake is van isolatie van mobiele verontreinigende stoffen kan de regulerende laag aanvullende functies vervullen, zoals het beperken van de infiltratie van neerslagwater om een stabiele pluim te handhaven. In deze situaties zal een uitgebreide nazorg noodzakelijk zijn. In aandachtspunten voor de uitvoering wordt nader ingegaan op vanuit deze functies gestelde aanvullende eisen aan de regulerende laag en de hiervoor te treffen aanvullende voorzieningen.

B. TOEPASSINGSGEBIED

In tabel 1 is een ruwe contour van het toepassingsgebied weergegeven, gebaseerd op de technische realiseringsmogelijkheden.

Tabel 1: Ruwe contour toepassingsgebied bovenafdekking met leeflaagconstructie

Locatiekenmerk

Toepassingseisen

Bodemkenmerken

- draagkracht

- moet voldoende zijn om bovenafdekking te kunnen dragen.

- zettingsgevoeligheid

- ongelijkmatige zettingen mogen niet leiden tot het plaatselijke te dun worden van de leeflaag.
- eventueel opbouw leeflaag aanpassen aan zettingsgevoeligheid (toepassen van lichte ophoogmaterialen.

- korrelgradering

- de ondergrond mag niet zo grofkorrelig zijn dat uitspoeling van leeflaagmateriaal leidt tot het te dun worden van de leeflaag.

Verontreinigingen

- mobiliteit in de bodem

- er mogen geen verontreinigende stoffen aanwezig zijn, die leiden toe een verspreidingsrisico.

- vluchtigheid

- er mogen geen vluchtige verbindingen aanwezig zijn (voorkeur voor bovenafdichting).

Bodemgebruik

- bebouwing

- ter plaatse van aanwezige te handhaven gebouwen wordt geen leeflaag aangebracht, hetgeen ook niet noodzakelijk is.

- graven

- mag niet dieper dan de dikte van de leeflaag.

- planten

- aan te brengen beplantingen mogen niet dieper wortelen dan de dikte van de leeflaag.

- dieren

- mogen door graafactiviteiten de leeflaag niet aantasten.

De toepasbaarheid van technieken is niet alleen afhankelijk van de prestaties van technieken (het technisch 'kunnen') maar kan worden ingeperkt door beleidsmatige en/of vergunningstechnische eisen, die door het bevoegd gezag aan de toepassing worden gesteld (beleidsmatig ‘mogen’). In de praktijk worden door het bevoegd gezag veelvuldig eisen gesteld aan de waterdoorlatendheid, levensduur, zettingen/zettingsverschillen en uitloging.
Het uitvoeren van nazorg is essentieel om ook op de lange termijn te kunnen voldoen aan de gestelde toepassingsvoorwaarden.

Opbouw
De dikte van de gebruikslaag wordt bepaald door de toekomstige functie van de locatie. In bodemgebruiksfunctie en omgevingsfactoren zijn de minimaal vereiste diktes van de gebruikslaag voor de verschillende functies vermeld. Globaal kan worden uitgegaan van een leeflaag met een dikte van 1,0 m bij gebruik voor tuin, natuur- en recreatie en landbouw.

Levensduur
De in de praktijk gehanteerde range van toepassingsvoorwaarden ligt tussen de 10 en 50 jaar, met een duidelijke voorkeur voor 50 jaar. Bepalend voor het functioneren van een leeflaagconstructies zijn primair de gebruikslaag en de regulerende laag. In de praktijk wordt uitgegaan van een levensduur van de gebruiks- en regulerende laag van minimaal 50 jaar. De levensduur van ondersteunde voorzieningen, zoals een geotextiel of een drainagesysteem, zal naar verwachting korter zijn.

Zettingen/zettingsverschillen
De range van toepassingsvoorwaarden ligt voor het aspect zettingen tussen de 5 en 25 mm. Voor het functioneren van leeflagen is met name het optreden van zettingsverschillen van belang. Integrale zettingen van de ondergrond worden door de leeflaag gevolgd. Als gevolg van zettingsverschillen kunnen scheuren ontstaan in een geotextiel en lekkages in een drainagesysteem en een luchtonttrekkingssysteem. Ook kan de drainerende werking van een regulerende laag en een drainagesysteem worden belemmerd door ongelijkmatige zettingen. Het zijn derhalve met name de secundaire functies van de leeflaag die door zettingen in gevaar kunnen komen.

Uitloging
Aan de toe te passen materialen in zowel de gebruikslaag als de regulerende laag worden eisen gesteld.
Indien licht verontreinigde grond wordt toegepast dient dit te voldoen aan de criteria van het Besluit bodemkwaliteitten aanzien van samenstelling. Tevens wordt ervan uitgegaan dat voor de overige voorzieningen gecertificeerde materialen worden toegepast, waarvan de samenstelling en/of uitloging aan de wettelijke normen voldoen.

In aandachtspunten voor de uitvoering is inzichtelijk gemaakt hoe aan de toepassingvoorwaarden kan worden voldaan door tijdig hiermee in de verschillende stappen van het proces rekening te houden.

C. AANDACHTSPUNTEN VOOR HET ONTWERP

Bij het ontwerp van een bovenafdichting met natuurlijke materialen moet aandacht worden besteed aan:

  • de draagkracht en zettingsgevoeligheid van de ondergrond
  • controle op de aanwezigheid van vluchtige verontreinigende stoffen
  • de aansluiting van de leeflaag op te handhaven woningen, gebouwen
  • de constructie van de leeflaag ter plaatse van nutsleidingen
  • de opbouw van de leeflaagconstructie en de eventueel aanvullende voorzieningen
  • de dikte van de gebruikslaag in relatie tot het toekomstige gebruik van de locatie. In bodemgebruiksfunctie en omgevingsfactoren zijn de benodigde diktes weergegeven
  • de eisen ten aanzien van de toekomstige maaiveldhoogte, die bepalen in hoeverre de aan te brengen leeflaagconstructie op maaiveld kan worden aangebracht of dat uitwisseling met verontreinigd materiaal moet plaatsvinden.

D. KOSTEN

In tabel 2 is een indicatie van de kosten van bovenafdekkingssystemen met een leeflaagconstructie aangegeven.

Tabel 2: Kosten aanbrengen bovenafdekkingssystemen met leeflaagconstructie (prijspeil 1/1/2004)

Specificatie materiaal/uitvoeringsvorm leeflaagconstructie

Kosten (excl. BTW)

afdeklaag met zand (1,00 m)

€ 5,- à € 15,-/m2

afddeklaag met zand en klei (1,00 m)

€ 5,- à € 15,-/m2

drainerende regulerende laag (0,30 m)

€ 3,- à € 5,-/m2

geotextiel (HDPE-folie, 2mm)

€ 1,- à € 2,-/m2

drainagesysteem

€ 1,- à € 2,-/m2

bodemluchtonttrekkingssysteem

€ 1,- à € 2,-/m2

profilering

€ 1,- à € 2,-/m2

E. OMGEVINGSRANDVOORWAARDEN

Het aanbrengen van een leeflaag heeft in het algemeen geen negatieve effecten op de omgeving.

F. PRESTATIEBEREIK

Leeflaagconstructies kunnen in vrijwel alle situaties worden toegepast. Indien de ondergrond zeer zettingsgevoelig is kan worden overwogen de aan te brengen leeflaag uit te wisselen met een laag verontreinigde grond. Ook kan dan worden overwogen lichte constructiematerialen toe te passen.
De mogelijkheden tot het aanbrengen van een leeflaag worden verder bepaald door de eisen ten aanzien van het toekomstige maaiveldniveau. Mag de leeflaag (gedeeltelijk) op het huidige maaiveld worden aangebracht of moet uitwisseling plaatsvinden met (verontreinigde) grond?

G. OPERATIONALITEIT, TRENDS EN ONTWIKKELINGEN

Leeflaagconstructies zijn en worden veel toegepast, met name om de directe contactrisico's met immobiele verontreinigingen op te heffen. Bij veel projecten is sprake van het aanbrengen van een leeflaag in een woongebied. In het verleden opgetreden zettingen kunnen met de keuze van het aanlegniveau worden gecompenseerd.

In het kader van het functiegericht saneren wordt steeds vaker grond toegepast die licht is verontreinigd met immobiele verontreinigingen (zoals zware metalen en PAK).