Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Isolatie, bovenafdekking met leeflaagconstructie, toepassingsgebied specifiek, zettingen

Zettingen/zettingsverschillen

Beschikbare informatie
Het optreden van zettingen vormt met name een probleem in de slappe, veen- en kleihoudende bodemprofielen in het westen van Nederland. In de zandige gebieden in het oosten en zuiden van het land treden zettingen minder vaak op.

Het optreden van zettingen kan worden voorkomen dan wel verminderd door:

  • de bodem voor te belasten;
  • het aanbrengen van een overhoogte;
  • uitwisseling van oorspronkelijk aanwezig bodemmateriaal met leeflaagmateriaal;
  • het toepassen van lichte materialen (kunststof in plaats van klei of zand).

Voor het functioneren van leeflagen is met name het optreden van zettingsverschillen van belang. Integrale zettingen van de ondergrond worden immers door de leeflaag gevolgd. Indien zettingsverschillen in de orde van grootte van tientallen centimeters liggen, kan dit ertoe leiden dat de leeflaag plaatselijk zo dun wordt, dat de vereiste dikte lokaal niet meer gehaald wordt. Dergelijke zettingsverschillen zullen niet vaak optreden.

Als gevolg van zettingsverschillen kunnen scheuren ontstaan in een geotextiel en lekkages in een drainagesysteem en een luchtonttrekkingssysteem. Ook kan de drainerende werking van een regulerende laag en een drainagesysteem worden belemmerd door ongelijkmatige zettingen. Het zijn derhalve met name de secundaire functies van de leeflaag die door zettingen in gevaar kunnen komen.

Meetbare zettingen buiten de locatie zullen, gezien de ondiepe leeflaagconstructies, vrijwel niet optreden.

Resultaten projectevaluaties
Op een locatie worden plaatselijk zettingen geconstateerd van 1 à 2 cm per jaar. Op een andere locatie zijn zettingen gemeten die variëren van enkele centimeters tot tientallen centimeters in de totale periode 1988 – 1996. Deze zettingen treden op ondanks dat op deze locatie bij het aanbrengen van de leeflaag polystyreenblokken en geexpandeerde kleikorrels zijn toegepast. Bij een recent gesaneerde locatie zijn tot op heden geen noemenswaardige zettingen gemeten.

Hypothese toepassingsgebied
In onderstaande tabel is de hypothese ten aanzien van het toepassingsgebied weergegeven.

Tabel Hypothese toepassingsgebied zettingen/zettingsverschillen binnen en buiten de locatie door bovenbelasting bovenafdekking met leeflaagconstructie

Bovenafdichting

Validatierange

 

zettingen

zettingsve rschillen

 

5 mm

15 mm

25 mm

1 : 300

Binnen de locatie:

 

 

 

 

Zandondergrond

 
 
 
 

Homogene klei/veenondergrond

 
 
 
 

Heterogene klei/veenondergrond of afvalpakket

 
 
 
 

Buiten de locatie

 
 
 
 

Toelichting:

 

toepasbaar

 

toepassingsgebied niet onderkend/niet duidelijk

 

niet toepasbaar