Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Isolatie, bovenafdichting met civieltechnische verhardingsmaterialen, toepassingsgebied specifiek, zettingen

Zettingen/zettingsverschillen
De beschouwde civieltechnische verhardingsmaterialen zijn slecht bestand tegen ongelijkmatige belastingen waardoor scheurvorming kan optreden. Beton kan zeer goed drukspanningen, maar geen trekspanningen opnemen.

De optredende zettingen en zettingsverschillen worden bepaald door de aan te brengen bovenbelasting op de te isoleren locatie. Deze bovenbelasting wordt bepaald door:

  • de dikte van de zand/funderingslaag onder de civieltechnische verhardingsmaterialen;
  • de dikte en daarmee samenhangend het gewicht van de verhardingsmaterialen;
  • de bovenbelasting vanuit het toekomstig gebruik van de locatie (statisch dynamisch).

Derhalve zal er bij toepassing van civieltechnische afdichtingsmaterialen een grote spreiding aanwezig zijn in de bovenbelasting. Eventueel kan ook gebruik worden gemaakt van lichte funderingsmaterialen. Bij drie geëvalueerde projecten is schade opgetreden als gevolg van zettingsverschillen. Zettingen kunnen worden gemeten door bouten in aanwezige bebouwing of in de afdichtingsconstructies aan te brengen.

In onderstaande tabel is de hypothese voor het toepassingsgebied weergegeven.

Toepassingsgebied, vastgesteld voor zettingen/zettingsverschillen binnen en buiten de locatie door bovenbelasting bovenafdichting bij bovenafdichting met civieltechnische materialen (sterk afhankelijk van constructie bovenafdichting)

Bovenafdichting

Validatierange

 

5 mm

15 mm

1 : 300

Binnen de locatie:

 

 

 

Zandondergrond

 
 
 

Homogene klei/veenondergrond

 
 
 

Heterogene klei/veenondergrond of afvalpakket

 
 
 

Buiten de locatie

 
 
 

Toelichting:

 

toepasbaar

 

toepassingsgebied niet onderkend/niet duidelijk

 

niet toepasbaar