Isolatie, bovenafdichting met natuurlijke materialen, toepassingsgebied specifiek, zettingen
Zettingen/zettingsverschillen ten gevolge van bovenbelasting
De bovenbelasting als gevolg van een aan te brengen bovenafdichting kan leiden tot het optreden van zettingen in de ondergrond. De mate waarin zettingen optreden is afhankelijk van de mate van bovenbelasting (het gewicht van de bovenafdichting) en de bodemopbouw en de samendrukkingseigenschappen van de onderscheidende grondlagen. De mate waarin zettingsverschillen optreden worden met name bepaald door variaties in de zettingsgevoeligheid van de onderliggende bodem of klink van het afvalpakket.
Jessberger en Stone [1991] hebben onderzoek verricht naar het vermogen van klei (kaoliniet) en een zand-bentonietmengsel met 14% bentoniet om zetting op te vangen. De onderzochte kleien bleken al bij een rek van 1% te scheuren met als gevolg een sterke toename van de waterdoorlatendheid. Het onderzochte zand-bentonietmengsel bleek zettingen beter op te vangen. In hoeverre de zand-bentonietmengsels met circa 7% bentoniet die in Nederland gebruikelijk zijn, in staat zijn zettingen op te vangen zonder dat de waterdoorlatendheid toeneemt, is niet bekend. Daniel [1995] rapporteert de resultaten van een onderzoek naar de treksterkte van natuurlijke kleien en pure bentoniet, waaruit blijkt dat de rek bij scheuren niet groter is dan 0,1-1% (natuurlijke kleien) tot 3,4% (bentoniet). Er is niet onderzocht in hoeverre de scheuren na bevochtiging weer zouden dichtzwellen. De plasticiteit van zand- bentoniet-polymeer is een factor 15 hoger dan de plasticiteit van zand- bentoniet. De haalbare bi-axiale rek ligt tussen de 5 en 10%. Bentonietmatten zijn flexibeler, vanwege de aanwezigheid van de geotextielen, die de bentoniet op zijn plaats houden (bi-axiale rek rond de 10%).
Vanuit de geëvalueerde projecten zijn nauwelijks gegevens voorhanden. Door CUR is specifiek onderzoek gedaan naar zettingen/zettingsverschillen. Dit onderzoek resulteerde in het formuleren van eisen ten aanzien van zettingsbestendigheid van afdichtingsconstructies (zie literatuurverwijzing 60).
In onderstaande tabel is de hypothese ten aanzien van het toepassingsgebied ten aanzien van zettingen en zettingsverschillen weergegeven.
Tabel Hypothese toepassingsgebied zettingen/zettingsverschillen binnen en buiten de locatie door bovenbelasting bovenafdichting
Bovenafdichting |
Validatierange zettingen |
|||
zettingsverschil/gradiënt |
5 mm |
15 mm |
25 mm |
1 : 300 |
Binnen de locatie: |
|
|
|
|
Zandondergrond |
|
|
|
|
Homogene klei/veenondergrond |
|
|
|
|
Heterogene klei/veenondergrond of afvalpakket |
|
|
|
|
Buiten de locatie |
|
|
|
|
Toelichting:
|
toepasbaar |
|
toepassingsgebied niet onderkend/niet duidelijk |
|
niet toepasbaar |
Uitloging
Natuurlijke afdichtingsmaterialen mogen geen chemische verontreinigingen bevatten om te voorkomen dat de waterdichtheid van het materiaal negatief wordt beïnvloed. Om deze reden zal uitloging van verontreinigende stoffen uit een minerale afdichtingslaag niet optreden.